Mijn dagboek, ik rijd straks de Acht van Chaam,
de nieuwelingenkoers op hoop van zegen;
zet nummer vierenveertig op mijn naam.
Als jonge amateur val ik niet tegen:
net zestien nog, een broekie om te zien
maar ben weer tot de beste tien gestegen.
Jij weet dat ik die winst in Chaam verdien,
ik voel me goed en denk: het zal wel gaan,
want ik fiets sneller dan een tijdmasjien.
---
Hier sluit het boek. De eindsprint zet al aan.
De straat ligt plots met wielrenners bezaaid,
kort daarna blijkt dat één niet op zal staan.
Zijn moeder wist: hij heeft zich omgedraaid
en voor hij wegging stil naar haar gezwaaid.
Ben Hoogland