De bleke bergen

In de Giro staan ze elkaar
vandaag naar het rose
op de Campolongo,
Valporola, Giau,

ooit fietste ik daar
in m'n eentje
een rondje 

van 125 km
met 3900 hoogte-
meters,

dat ik heelhuids
het hotel haalde
mag een wonder
heten,

op de Giau bad ik
9,7 km lang 
aan 9,4 %:

Heilige Maagd Maria
zorg a.U.b dat ik hier
niet van mijn koersfiets
kukel,

tegenwoordig lijd ik
genoegzaam aan 4%
op de Mescherberg
en de Bukel





Fucking bastard covid

 -voor Remco, spijtig genoeg-

Neen, dat kopje zag er niet normaal uit,
dit was niet de Remco die we kennen
ook al won hij nog de lange tijdrit
op zijn pure klasse en beresterk karakter.
Maar wel met dat smerig beestje in zijn lijf:
de fucking covid waarop zelfs Thomas niet
te wachten zat, ook al rijdt hij straks in
een hem in de schoot geworpen trui rond,
flauw Brits flegma met bleekroze randje.

De Giro ligt nu geveld als een gewond dier
over Italië uitgespreid, de wereldkampioen
is aangewezen op het likken van zijn wonden die
door een onzichtbaar rotzakje zijn veroorzaakt,
alom de klaagzang van ontgoochelde supporters
die verweesd langs de weg zullen staan,
hun geknipte vleugels in de prullenbak
van een vakkundig gewurgd wielerfeest.

Remco weg, het roze weg met in de plaats
een zwarte vlag die de droeve lading dekt.


Op de Gran Sasso

Beneden op de steile weg
zag ik de laatste zombies uit het zuiden
en drie Muzen uit een dorp van de Abruzzen.

Op een groene bergweide bij een herdershut
graasden koeien van een wit hoornvee
en bruine en zwarte paarden met lange manen.   

Op de hoogste hoogvlakte lag nog 
sneeuw van de vorige eeuw
en groeide zelfs geen schraal hard gras. 

Op de top het wijnrode lege bunkerhotel
dat gesloten was en een observatorium 
voor het meten van bliksem en hagelstenen. 
Boven de top het azuurblauwe uitspansel 
in een ijlte met een strak gespannen stilte
en diep daaronder de afgrond van de angst.  







De muziek staat te hard voor mij

Ik houd niet zo van Mozart
Remco Evenepoel is de Wolfgang
Amadeus van het peloton
Zet hem een pruik op
en hij wint nog altijd de tijdrit
Ik houd ook niet van Vivaldi
4 seizoenen in 21 minuten, 18 seconden
Lente, zomer, winter in een flits
van brute kracht en arrogantie
Remco is Mozart en Vivaldi
 in één strakgespannen lijf  
met een zweem van Eddy Merckx 
op speed guitar

Wat is er mis met stil genieten?
De pedaalslag van Debussy
Eén Bloesem
met het ware licht van rose.


Stelvio

Deze magische wielernaam met een klank die
aan een opera van Verdi en Puccini doet denken, 
hemeltergend hoog in een versteend landschap dat
met klimpijn en rennerszweet is doordrenkt.

Je raakt de tel kwijt bij de haardspelbochten
die als een reuze anaconda op de felle flanken
van dit natuurwonder liggen uitgespreid,
haarspelden die naalden worden in de kuiten en
dijen van de dwangarbeiders van de weg.

Hier werd de mythische Fausto Coppi adelaar,
de campionissimo van mens naar roofvogel omgevormd,
een sportieve klimmende metamorfose van Ovidius,
zalig sierlijk en danseuse voor het attente kennersoog,
deze ranke reiger-renner die zichzelf oversteeg en
zijn zweet tot wielerwijwater wist om te vormen.

O bovenaardse Stelvio, o zalig eindeloze klimterreur
voor langzaam wentelende wielen waar de bandjes
met hun rubberen lippen erotisch het asfalt kussen.


Remco vlamt naar vurig Luik

De kroniek van een aangekondigde zege ?
Zo zou je het kunnen zien.
Maar zo simpel was het niet.
Oké, je had dat wekenlang trainingsgezwoeg 
op eenzame hoogte, stil labeur dat niemand zag
maar dat nodig was om hoog en snel te vliegen.

En er was het speels oog voor detail
met aandacht voor een exclusief witte broek
waarin je alleen plechtige communicanten verwacht
of maagdelijk blanke renners zonder palmares.
Het wit bleef wit, de modder kreeg geen vat
op die sierlijke renner die ging waar hij wou en
zo zijn tegenstanders tot lilliputters maakte.

De Brabantse valk was opnieuw present op zijn rots,
hij sloeg er zijn stijlvol afgetrainde vleugels uit en
soleerde naar de vurigste stad van kil Belgenland.
Hoe mooi en eenvoudig kan koersen zijn en
hoe stralend een winnaar met jongenskop
boven een forse torso in regenboogkleuren ?


Luik-Bastenaken-Luik

Donkere Ardennenbossen omarmen de renners
met hun grote diepgroene liefde die waakt en slaapt
op een spits eindigend duizendvoudig naaldenkleed,
naaldhakken van hars met een lentefris geurend parfum.

De vurige stad Luik legt de Maas en Ourthe lam
als de koers zich ochtend-haperend op gang trekt,
zuidwaarts wenkt de stekelige Côte de la Roche
als eerste stijgende valkuil voor vermoeide dijen,
in Bastenaken ligt het keerpunt dat de renners
moed geeft om de noordelijke slottocht aan te vangen,
weg van het Ardennen-offensief dat hier doodbloedde
in jonge soldaten die net zo goed renner hadden kunnen zijn.

Na La Redoute en Stockeu op naar la Roche aux Faucons
waar een superieure Remco zijn ontembare vleugels uitsloeg,
op flinterdun zoevende maar ijzersterke bandjes die
de wielerveldslag moeiteloos hebben overwonnen,
een klassenrijk spektakel dat op het netvlies blijft gebrand.



2023 TOT AAN DE GOLD RACE

‘April is the cruellest month’
uit ‘The Waste Land’ (1922) van T.S. Eliot

Het wielervoorjaar was een grand cru om
vingers en lippen bij af te likken,
met ronkende voornamen als daar zijn
Tadej, Wout, Mathieu, Primoz, Tom, Christophe en
onze nationale trots Remco niet te vergeten.
En dan mag ik hier zeker ook niet voorbijgaan aan
het elegant geweld van de Siamese meisjes Lotte en Demi  
die alle tegenstand onder mascara, lippenstift en
een karrevracht panache en grinta hebben bedolven.
Beton, kasseien, asfalt en Toscaans grint trilden en
schitterden onder het beuken van hun pedalen,
de superlatieven waren niet uit de lucht en
zongen mee in het lied van zoevende wielen.

Eén dag en moment doorkruisten echter mijn genot:
bij een zege op de piste van Roubaix had gele Wout 
een speciaal gebaar in gedachten om zijn ploegmaat 
Michael Goolaerts te gedenken, de in die koers in 2018
gevallen krijger, het werkweigerend hart, de treurnis
toen en nu bij iedereen die van het labeur der renners houdt.
Niet dus: pech voor Wout, weg wensdroom en gebaar,
de maand april die voor mij als gekwetste vader 
als een derailleur genadeloos monotoon voorbij tikt en
gruwelijk zal blijven met de dood van mijn zoon
die geboren en gestorven is op de dag van de Helleklassieker, 
een jongensleven gekneld en gewurgd tussen 1971 en 1981,
Miguel die samen met zijn close voornaamgenoot Michael
nu stil rondjes rijdt in mijn voor altijd getormenteerde kop.

Maar op naar het Waalse wielerwerk want de koers stopt niet:
ik zie woensdag Tadej in Hoei zijn adelaarsvleugels uitslaan en
geniet al van Luik met een regenbooggekleurde Remco
die onze nationale trots naar een climax voeren zal.
Enig chauvinisme is me niet vreemd, het doet gewoon deugd !



op de dag van de Amstel Gold Race, 16 april 2023

Amstel Gold Race

Hoogmis in heuvelland!
Limburgse wielerkoers
Hollandse brouwer
Promoot er zijn bier

Fijnproevers echter langs 
Slingerdeslangparcours
Drinken uitsluitend
Een biertje van hier





Paaszondag, Saint Roubaix

Hoe vaak kan je uit je hart 
vallen en weer opstaan
uit een verloren paradijs

Ooit bad ik om genezing 
van een dode Michael Goolaerts
Alle kaarsen brandden op

Nu probeer ik een nieuwe vlam om hem te eren

In Saint Python nabij de Kapel van Steenbreek
en Morgen Glories die zich winden
vanuit een hemelsblauw besef 
toont mijn lichaam weer zijn gretigheid

In Saint Martin sur écaillon 
bewegen alle renners op een weegschaal 
de lichtgewichten, de hersendrifters
en de zwaar gewonden 
tussen meidoorn en wondbedekkers

Nabij La Trouée de la Tristesse 
vallen gaten in een groter nog verdriet 
in gebeden, steengruisbochten

Onze-Lieve-Vrouw-van-Zeven-Ogen-door-een-Naald biedt troost

De grond van het leven op kasseien is niet de finale 
doodsmak, maar de rug die plooit en recht veert.


De fietsendief van Reims

Over puinhopen uit beide wereldoorlogen,
onder het asfalt gestort van l’Autodrôme de Gueux,
voerde het wereldkampioenschap bij de beroeps-
wielrenners anno negentienzevenenveertig.

Te makkelijk parcours? Weergoden grepen in
middels een hittegolf die velen tot opgave dwong –
Nest Sterckx bijvoorbeeld, overkokende Vlaamse Leeuw,
zette zijn rijwiel opzij van de weg. Maar niet lang:

de grijpgrage knuisten van Theofiel Middelkamp,
bij toeval juist op die plek gestrand met een klapband,
maakten zich meester van het stuur, en een luttel uur
later ook van de wereldtitel – Neêrlands eerste!

Toepasselijker had het amper kunnen zijn:
champagne voor een Zeeuws grensgeval, keizer van Kieldrecht
juichend over de meet, en de regenboogtrui
om roodwitblauwe tors op een ontvreemd Belgische zadel….


De Ronde van Vlaanderen

De Ronde slingert langs duizenden geknotte wilgen
die hun kaalgekapte koppen stomp maar krachtig en
onverstoorbaar in de onweersluchten priemen,
mens en dier komen buiten wanneer de renners
als een felgekleurde draaiende en kerende slang
door de dorpen schieten en de hysterische supporters
bewieroken met een walm van ketting- en massageolie.

Vanuit het wielerwalhalla kijken Museeuw en
de eeuwige laatste Flandrien Briek Schotte toe
hoe het ouderwetse koersen keurig stand houdt
op de met Chinese inkt kunstig in het landschap
gegraveerde bulten met magische namen
als Oude Kwaremont, Koppenberg en Muur met
op de Geraardsbergse Oudenberg een Lieve Vrouw
als noordelijk zusje van de Madonna del Ghisallo.
 
Modderig en scherphoekig Belgisch porfier stelt
de fijne bandjes veelvuldig en ongenadig op de proef:
koers als labo voor de weerbaarheid van rubber.


Voorjaar

een afgeslankt peloton vormt 
een vierkant met zichtbare ruggenspraak  
sist met klapperende jasjes van berm

tot berm, de bommen komen van boven
de vlagen van opzij, even onverwacht 
en weer voorbij 

als de zon een kiertje forceert  
en een waterkoude rimpeling 
over het asfalt snelt 

hoekt een lint van links naar rechts 
tegen de eentonigheid de Koppenberg op
ogen gebogen naar wat al is geweest  

ze tellen de keien en toch struikelt er niet een 
als het opklaart kussen enkelingen blijmoedig
de berm weer horizontaal, bij voorkeur individueel  


Echt waar of helemaal waar?

 De voormalige wielrenner en kampioen Freddy Maertens
uit het West-Vlaamse Lombardsijde 
stond vandaag als toeschouwer langs de weg 
van de koers Dwars door Vlaanderen 
en de televisiecommentator stelde de domme vraag: 
Waarom keek Freddy Maertens zo boos? 
en ik weet het antwoord:
omdat hij nog altijd kwaad is op Roger De Vlaeminck.     





Los

 

De draaideur die nooit stopt

ze hollen vice versa in hun tatoeagebos
de lucht puilt blauw uit van opwinding 

een wijsvinger van de patron reist als volgauto
met iedereen mee, niemand demarreert 
doelloos zonder tijdstraf door het niemandsland

twee wingbacks provoceren bergop een pressie
de kern van de kluit wacht in de volle breedte
zwijgend als een compact peloton  
op het aangekondigde nl-alert 

bij de eerste tonen zwaaien armen en benen 
terwijl in de hoek een uitverkorene zijn armen
in de lucht steekt, bij voorbaat: de vangbal 

en toch temt een uitbollend net elke spaak 
in het wiel, men beweegt niet maar steekt 
langdurig een getrainde vinger in beide oren 

van een massasprint ziet het publiek zichtbaar af
als de patron voor het reclamepaneel schuift
en de voorbereide woorden uitspreekt:
we hebben weinig weggegeven   

hoe eenvoudig en overzichtelijk lijkt de koers: 
de keuvelende startlijn, het gezapig ronddraaien
tijdens het middagslaapje na het lunchpakket
en voor de bühne een tandje bijzetten in de finale 


Veelbelovend

In de laatste zonk voor de
vesten schuift Lotte zich in
tijdritmodus. Genadeloos gooit ze
een zandzakje overboord en
hijgt zich naar boven. Seconden
dansen op en af. Ondanks late
tegenlel geeft de wind zich
gewonnen en belooft ons,
komt wat komen moet,
een Belgische lente. 




Ups and downs

Down under naor beneden
geklatst. Dat dut pien.

Niks blif mi-j mangs bespaord;
gebrokken pols, scheurtje in de ellepijp
gebrokken baovenbeen, pien an de ribben
knie en hoofdblessure, breuk in wervelkolom
slöttelbeen en gebrokken ribben
bekken en nogmaals slöttelbeen
scholderblessure en hersenschudding.

En now dan weer ’n bekkenbreuk.

As ik val
is 't ok
altied raak.

Stil liggen 
is nòw mien
biotoop.

Maor dan, jao
maor dan éuh.

Wi-j zeet ons
dan weer in 
de vuelta of
mangs eerder.

‘t Is ‘n mooie breuk
’t schaambeen niet
‘t bot waor ‘j op zit.


Life is like a kangaroo
always up and down.



tekst gevonden in Tanunda, na eerste etappe tour Down Under 2023, 
geschreven op een notitieblaadje, toegedicht aan Robert Gesink.



Het grootste verzet

Voor Freddy Maertens 
Met de eindmeet in zicht sla je je vleugels uit
hoe om je heen de lucht steeds sneller verschuift
en andere helden gaandeweg jouw rugwind worden
 
terwijl jij op zoek gaat naar het grootste verzet
stellen wij in de laatste meters het beeld scherp:
 
de granieten dijen die zich opspannen en afzetten
de rug die zich over het koppige hoofd heen kromt
de forse lendenrukken die het wiel naar voren gooien
 
het lichaam dat zich finaal rechtzet
met armen wijd open triomfantelijk komt overgevlogen


Colle delle Finestre

Bloemen worden aan de streep gegeven,
meedogenloos beslist de dikte van een band
of een fiets vanuit de heupen in de lucht
vooruit geworpen. Wie het geld opstrijkt, de eer,
het aanzien krijgt, het is niet veel en toch
weer alles, om de balans te laten overhellen
van winnaar naar verslagene. Niets 
is heilig of blijft overeind, zelfs voorspellingen
deugen niet altijd.
Als ridders in een steekspel geven Di Luca en Simone
hun ziel in het stof van onverharde bergwegen,
net als in de tijd toen coureurs nog zelf
een wiel vervingen, met op de rug reservebanden,
en op de stuurstang twee bidons. 





Talent

Waarom ik nooit wielrenner
ben geworden, ach,

talent, ambitie, discipline
en geluk zijn onontbeerlijk
voor dat vak,

ik had de laatste drie
niet nodig omdat het mij
in ruime mate
aan het eerste ontbrak





El Angliru 1998

Aan een dun touw snokt Pavel Tonkov
zich omhoog, langs de afgrond van het ravijn
door een haag van mist en miezerregen
onder een grijze lucht die tegen het asfalt drukt.

Zijn shirt kleeft aan mijn rug. Ik proef de zure smaak
van braaksel. Mijn benen zijn als lood. Mijn slapen
staan op springen. Schimmen aan de muur.
Monden schreeuwen taal die geen houvast biedt.

Beneden mij loert het gevaar. Hoe ik ook vloek
en bid of liedjes zing, bij iedere trap trek ik
het aan, bij elke ruk aan het stuur. Ik die weet
van tijd noch uur, knijp de lippen op elkaar.

Vlak voor de meet duikt hij uit de nevel op,
tikt mij even aan. Geroerd houd ik de trappers
stil. Een stalen stem balkt vanaf een leeg bordes
zijn zoete naam: José Maria Jiménez.


Albert Megens
1939-2023

Berustend besef

De plot van vandaag: iemand die iets deed.

Iemand was de held en kwam uit ons midden.

Hij bracht een deel van de dag met fietsen door, langs schapen en
koeien, in een berustend besef van een oude orde der dingen die
plaatsmaakt voor een nieuwe.

Evenzogoed gebeurde er niets opwindends onderweg en de held
probeerde zich ook niet beter voor te doen dan hij was.

Effies nam hij het leven exact zoals het kwam.


Ton van 't Hof

De dichter dicht door

Op weg door het bos vol doornen,
rijdend langs het ravijn van de stille dood,
heeft de renner opnieuw een bocht gemist,
is hij verdwenen in een diepe kloof
waaruit niemand hem ooit heeft opgevist.

Ze hebben hem gevonden op het bed
van een hotel, in een vreemd land,
achtergelaten door een vrouw voor even
die zijn wielerleven voorgoedf heeft
uitgewist met zijn toekomst in haar hand.

Maar de bron van de dichter staat nooit
droog, zolang hij kan dichten over levende
legendes die sterven in vergankelijkheid
en over naamloze knechten die hij laat
opstaan uit violente dood en blijven
leven zo lang de dichter wordt gelezen.

Harmen Malderik

Hommage aan Alfonsina Strada

de eerste en enige vrouw 
die de Giro voor mannen reed 
  
 
In de Giro droeg ook zij nog geen helm
want zij had dikke zwarte krullen.

Zelfs in Rusland reed zij als een schelm.
Bovendien had zij twee blote witte benen 
en twee blote witte ronde armen 
om zo hard te rijden 
als de dolle mannen van de Dolomieten. 

Dino Buzatti zag haar zowaar in Milaan
en ik op de velodroom van mijn dromen.  




Kou

 

L’ ULTIMO CHILOMETRO DI DAVIDE REBELLIN

Duizenden en duizenden kilometers
op de razendsnel ratelende teller,
zoveel keer de aardbol rond gereden,
gewonnen, verloren, gepakt en gestraft,
zich herpakt en opnieuw de jonge oude geworden
tussen mannen die zijn zonen hadden kunnen zijn,
eeuwige feniks in de brandende heksenketel van de koers,
jarenlang de Methusalem op dunne rubberen bandjes.

En dan.
Een late herfstdag in een mistroostig Montebello Vicentino,
een plaatsje met een te mooie naam om er te sterven,
een vrachtwagen tegen een fiets van pakweg 7 kilogram,
de ongelijke strijd van metaal tegen carbon, de opengereten huid,
het bloedend vlees, een oog dat glas wordt en
een laatste keer de wolken ziet en papegaai Franky 
die Michele Scarponi hem uit zijn hemel tegemoet stuurt,
een kleurrijke gevleugelde gids voor het hiernamaals,
vogel gekend door iedereen met een waar wielerhart.

Davide verklaarde ooit dat hij zonder koersfiets
wellicht priester zou geworden zijn, dienaar van een god
die hem finaal geen schijn van kans gegeven heeft.
Om het met de woorden van zijn laatste ploeg te zeggen:
‘Caro Davide, continua a pedalare con lo stesso sorriso,
la stesso entusiasmo e la stessa passione di sempre.’



La Planche des belles filles

De aankomst ligt op een plaats waarvan
geen man de naam vergeet. Vliegen of fladderen
we er met zijn allen afgezonderd heen?
En uit elkaar?

Elke engel wordt op deze flanken
opnieuw een mens die uit de hemel valt
Les pleurants huilen hier in koor. Have, goed
en stem, alles, alles raak je bij het klimmen kwijt.

Wittgenstein was een coureur: waarover je
niet kunt spreken, moet je zwijgen


Col du Tourmalet

Ja, voor een klimgeit viel het misschien mee
Mij lijkt het voor een rennerslichaam slopend
Daarom doe ik mijn klimwerk altijd lopend
Ik fiets gemakkelijker naar benee

In ‘t zadel kom ik nog geen molshoop op
Maar naar beneden rij ik vaak op kop


Gezienus Omvlee

Waalse wielersymfonie

van Jean Brankart tot Arnaud De Lie

Waalse coureurs waren in mijn verre jeugd
de al even verre buitenbeentjes van het peloton:
als jongetje van pakweg 9 wist ik alleen
dat ze Frans spraken en toch Belg waren.
De namen die nu nog als exotische muziek
in mijn wieleroren klinken zijn Jean Brankart
- als Luikenaar ooit groot in de jaren '50-Tours- en
de uit Sicilië door de armoede overgewaaide
staalarbeider Pino Cerami, een kalende renner
die lang meeging, nooit stuk te krijgen was en
in zijn Peugeot-trui straalde als een Italiaanse zon.
Met een kassei van Roubaix op het dressoir.
Plus oudste winnaar van een Tourrit, 41 was hij.

En ja, Claude Criquielion mag ik hier zeker niet vergeten,
we trokken ooit samen naar de Antwerpse boekenbeurs
om er mijn pas verschenen wielergedichten te signeren:
Claudy moest beduidend meer handtekeningen zetten dan ik.
Of het bij ons te lande relatief belang van de dichter.
Ferdinand Bracke, half-Waal half-Vlaming, staat dan weer
als luxe-eendaags-ploegmaat op mijn schraal palmares:
we reden samen een koppeltijdrit voor zogenaamde gentlemen,
ik hoor Ferdi nog roepen dat ik in zijn wiel moest kruipen,
wat ik met mijn tong tussen de spaken ook braafjes deed,
de puffende poëet met een werelduurrecordhouder in dienst.
Later betastte ik op zijn zolder de fiets waarmee hij
in Rome stijlvol in één uur meer dan 48km maalde,
het juweeltje kwam glanzend uit een foedraal tevoorschijn,
zorgzaam opgeborgen, zoals een hostie in haar ciborie.

Dichter bij vandaag leerde ik Gilbert en Kaisen kennen
toen ik in de Tour de Suisse van 2010 gast was in hun ploeg:
de superieure tred en blik van Phil bleven me bij en
van Ollie Kaisen de warmte van een stille, trouwe vriend
die later net als ik een kindje zou verliezen,
ik zie de trieste ogen van de gekwetste  renner-vader.
En nu is daar pietjonge Arnaud De Lie,
het nieuwe Waalse goudhaantje met dijen en
kuiten die uit Ardennengraniet zijn gekapt,
een offensieve in Bastogne geboren spurtbom,
opgegroeid tussen de melkkoeien van Lescheret
waar hij nu nog trainingen en koersen afwisselt
met knechtenwerk op de boerderij van papa.
En dat hij onder brede vleugels van Campenaerts
onze kasseien en hellingen verkent hoor je
aan zijn aardig en plezant mondje Vlaams.
Bref: un vrai Belge. 
Gilbert kan nu rustig met pensioen!


Muurbloem

we kunnen alles verdragen
geharde obstructie van spieren en pezen
schouders die verder willen zonder kom
kasseien die kinderachtig tegendraads zijn
de verplichte herfst die ritselt in derailleurs
gestage regensluiers die ons ego verzieken

maar een racefiets aan twee vlezige haken
als winterse muurbloem
nee



(Vrij naar: Jonge sla – Rutger Kopland)









Mount Remco: Pleasant !!!

Het decor: een zonovergoten land der Aussies 
met Wollongong als Chinees klinkende stadsnaam,
een niet onschuldige bellekentrek door bakvissen
in het hotel van Hollands hoop,
onder een blauwe hemel twee walvissen die speels
de oceaan naar hun hand en vinnen zetten.
Als surplus Schepdaals graniet op weg naar
een regenboog die het wielerseizoen overspant.

Remco speelt machtig magistraal met de pedalen
wanneer hij in tijdritstijl de complete tegenstand overklast,
een exclusieve krachtexplosie om U tegen te zeggen
met de meegezongen Brabançonne als muzikale kers
op de koerstaart, dit alles na een zeer korte nacht
voor het unisono wielerminnend België.
Maar de beloning zal een jaar lang duren:
het mooiste shirt gaat over de prille schouders
van een jongeman die blinkt in zijn vel en
ontelbaar veel sportharten sneller doet slaan.

Du jamais vu ? Niet helemaal maar je moet toch
al flink teruggaan in de tijd om zo ’n wereldkampioen
bij het ontbijt geserveerd te krijgen.
Om met onze nationale talenrijkdom te eindigen:
dank, merci, danke Remco voor zoveel pure klasse
die je met dit wielermeesterwerk hebt neergezet !


Willie Verhegghe

Veel liever nog dan dichter
was hij coureur geworden,

zijn liefde voor de koers
kent geen schaamte
of ironie,

hoe euforisch ziet hij
Remco op dit moment 
naar de wereldtitel
soleren,

zoals Karl en José 
zichzelf overtreffen 
in superlatieven-
journalistiek

zo zal hij
- zo vermoed ik -
zichzelf overtreffen 
in pure poëten-
lyriek






Annemiek again deel zoveel

Waar haalde ze dát nou vandaan?
Hoe kan zoiets nou toch bestaan?
Ze hing daar ergens achteraan
En is er toen vandoor gegaan

Maar hoe dat gaat en hoe dat kan
Daar snapt 'n mens de ballen van
Ze heeft iets in zich, groter dan
Prognose, strategie of plan

Maar toen de grote oppermacht
De rest weer eens had afgeslacht
En dus haar missie had volbracht
Deed zij verslag van dat gevecht
En ik zag een verbaasd, oprecht
En vrolijk meisje met 'n vlecht



Annemiek

 

De Evenepoelsaga

of het ontstaan, vallen en opstaan van een fenomeen

-I-
Genesis

Zoals het op de beginpagina van de Bijbel staat geschreven
waren er ook bij Remco eerst een Adam en Eva,
in dit geval de overal presente mama Agna en papa Patrick.

Bij hen leverde de liefde één enkele baby op
-maar wat voor een hoor ik jullie luidop denken-,
geen dodelijk additief à la Kaïn en Abel dus,
Remco was van in de luiers de gekoesterde Petit Prince,
een jongetje dat eerst jarenlang in voetbalschoenen rondliep
met Anderlecht, PSV, Mechelen en de jonge Rode Duivels
als variërende jeugdresidenties, met talent op overschot en
een kopje dat alleen oog had voor de absolute top.

Tot plots papa’s koersfiets stiekem van stal werd gehaald,
Patrick die zelf de Vuelta en Luik-Bastenaken-Luik reed,
discrete preludes op wat zoonlief later triomferend herhaalde.
Voor hem evenwel geen eindeloze rij jeugdcategorieën,
Remco koerste meteen met zoveel power en grinta
dat hij jaartallen en leeftijd aan zijn wielerlaarzen lapte:
een junior-wereldtitel, op 19 als piepjonge prof met Baskenmuts
in San Sebastian, premature escapades met ongezien gevolg.

-II-
Schepdaal, de biotoop

Ik was nog kleuter toen ik al in Schepdaal kwam,
grootmoeder Celesta had er een broer –Free-
die er een café annex dancing uitbaatte
waarvan ik me vooral een pijnlijke freakshow herinner:
in de gang die naar de dansvloer leidde zaten op een podium
corpulente tweelingzussen van samen pakweg 400kg,
er door hun ouders beschamend neergepoot en te kijk gezet
voor, ja, voor wat ? Ordinaire Belgische franken.

O tempora o mores, gefundenes Fressen voor wokeness,
dat was Schepdaal toen in de verre jaren vijftig voor mij,
het dorp van geuzebrouwerij Eylenbosch op weg naar Brussel
waar het superbegenadigd pocketwielerfenomeen 
groot is geworden maar niet te, gewoon groot genoeg
om als een glanzende bolide door het peloton te razen,
met genen om U tegen te zeggen, dank Agna, dank Patrick,
het zorgzaam klokhen-ouderpaar par excellence,
een koppel tot in de nok gevuld met liefde voor hun zoon,
levend in een golvend groen landschap waar Breughel ooit
met een houten lepel door zijn muts en penseel in de hand
heeft rondgewandeld en in het nabije Sint Anna Pede
zijn schildersezel neerzette om er bucolisch te keer te gaan
met smakelijke boerentaferelen om de vingers bij af te likken.

-III-
Brutta caduta di Remco
of de Lombardische tragiek van 2020

-IV-
Faucon Remco
-Liège-Bastogne-Liège 2022-

-V-
Remco por favor
-voor Renaat Schotte, na de 18de Vuelta-etappe-

-VI-
Panamaremco in Madrid

De Spaanse hoofdstad ziet de triomfator naderen 
in een vuurrood shirt waarop een dag eerder tranen vielen
uit ongeloof, dankbaarheid en diepmenselijke emotie
verzameld in een wenende Remco nu was volbracht
waar hij al jaren ascetisch had naar toe gewerkt en
Belgenland nog veel langer op heeft gewacht:
een grote Ronde als beschaafde scalp aan de gordel.

In het Prado buigen de Oude Meesters het hoofd en
bergt de Guernica voor één dag zijn tragiek op,
een verrezen Picasso geeft met zachte penseeltrekken
elk menselijk gelaat en ook de paard- en stierenkop
een bloedrode glimlach, oorlogsgruwel die heel even
plaats ruimt voor de onvolprezen Vuelta-zege
van een toffe jonge man uit Schepdaal.

Merckx, Van Impe, Maertens en De Muynck ontvangen
een glanzende Remco in hun Grote Ronden-vergaderzaal,
de ban is nu gebroken, aan de Madrileense hemel
kleurt een ongewone regenboog geel, rood en roze,
ik plaats Remco op een verdiende piëdestal waarop
hij vooral als mens groot staat te zijn en geniet volop
van zijn exploten in het land van Don Quichot. 

Heel even worden Poetin, energieprijzen en klimaatsores 
on hold gezet en zorgt de koers voor zalf op dagelijkse wonden.
En om onze nationale held in kunststad Madrid artistiek te eren
voor al het sierlijks wat hij ons snel fietsend biedt
doop ik hem kort en eenmalig om tot PanamaRemco,
de nieuwe Meester der snelle mobieltjes op asfalt.


Herman Van Springel

RIP Herman Vanspringel (14/8/1943 - 25/8/2022)

Zijn ijver om zich van tegenstand en twijfel
te bevrijden. Stak grootspraak bij hem enkel
in de benen – waarmee hij eeuwig door kon
blijven rijden. Gent-Wevelgem, Parijs-Tours,
Lombardije. De tricolore en de groene trui.
Twee keer de Landenprijs, vijf Touretappes,
zeven keer Bordeaux-Parijs.

En toch. Kreeg hij de waar van zijn talent
maar moeilijk verkocht. Zat hij al te dikwijls
tussen het keurs van zwijgen en van Kempense
bescheidenheid geprangd. Janssen en de gemiste
kansen, het harnas van het modeste Mann.

Wat schuw, wat schuchter, leek er van deze
Tamme Goedzak altijd iets verontschuldigend
uit te gaan. Herman Vanspringel, een kampioen
zonder het erom te doen.

 


Een einde

Tijdens rondes scheren renners scherp
langs ravijnen en rotondes naast dieptes 
obstakels over verwoed als kunstenaar 
in evenwicht klikkend in pedalen vliegend
met opgepompte aders vol adrenaline

een uitgebeukte arm verstoort balans
dominostenen van carbon kletsen
op straat stilvallende benen schuren
het asfalt schoon lekken bloedsporen
over gebronsde kuiten sijpelen rode

strepen vers naar beneden gekrakeel
van opgewonden standjes boze bazen
overzien ravages vanuit hun hemeltroon
vloeken renners weer omhoog afstand
tot het mensdom voor kapitaal en eer

terwijl de allerongelukkigste met schenen
strak versneden onder vangrail uitgetild
zijn weg medisch vervolgt de ronde met 
sirene “aan de kant uit de weg” zijn vel
als printafdruk op staal en asfalt 

zo het einde van zijn strijd voelt naderen


Voorsprong

je hoeft niets op te hemelen 
wanneer in alle bochten het geluid 
van piepende schijven scherp vonkt
het dal is horizontaal, maar lijkt een vals plat te zijn 

de afdaling ontrolt als een kronkelsteeg 
naar de kelder van de hemel, een steeg met kasseien 
en scheve deuren, waar onverwacht iemand uitstapt 

zodat de hel toch nog losbrandt, een zwart gat 
schroeit in elke nieuwe afgrond

op de fotofinish blijkt een lokale vlam te likken
aan je ontboste kuit, de lucht trilt na
het toegestroomde publiek smacht naar adrenaline 

je weet dat schouders uit de kom en een sleutelbeen 
van grotere waarde zijn, in ieder geval grotesker 
dan dit decor: een eenvormige menigte  

het podium ontvouwt zich uit het niets: jouw uitzicht 
op een fel gekleurde regenboog tegen de berg
in een smeulend nest 

het peloton zwelt alsnog aan met opgewonden stemmen


Grote numero van Remco

Donderdag 25 augustus anno domini 2022,
een dag die ik graag in het Belgisch koersgeheugen grif:
Vuelta a España, Ascensión al Pico Jano, San Miguel de Aguayo,
mist die te snijden is, regen op hijgende en afgepeigerde borsten,
een Australiër -Jay Vine- komt vanachter de grijze coulissen en
wint de rit, meteen daarna volgt de Schicht van Schepdaal,
Remco, het mannetje met een overdosis panache en culot,
een terechte grote mond gekoppeld aan weergaloze klasse.
Rode Remco, bijna een in de bergen verdwaalde communist
die met de Duitse nederlaag in Stalingrad in het achterhoofd
alles of toch bijna alles kapot rijdt, de kolossale krachten
uit de dijen om U tegen te zeggen, de vastberaden stoute blik.

Vorige week zondag passeerde Remco nog aan mijn deur,
Pollare even centrum van het wereldkoersgebeuren,
ik zat in mijn luie auto, hij reed tegengesteld trainend
op weg naar een Vuelta-exploot, Madrid here he comes !



Herman Van Springel en Jan Janssen

of
de tragische clash in de Tour van '68
of
de luttele 38 seconden 50 jaar later

1. De triestige proloog

De Golden Sixties waren niet al goud dat blonk,
er zaten ontelbaar veel giftige adders onder het gras:
de moord op Che Guevara trilde nog na in La Higuera
waar zijn bloed maar niet wou stollen,
in Vietnam spuiten uit duizenden aders 
helrode fonteinen van vernieling en verdriet,
in Saigon krijgt een Vietcong een kogel
door het hoofd terwijl de wereld toekijkt,
Martin Luher King sneuvelt, Rudi Dutschke bijna,
Robert Kennedy valt in het bloedspoor van zijn broer,
in Frankrijk trekken arbeiders en studenten
schouder aan schouder ten strijde -allons enfants-,
het Ancien Régime wankelt maar Le Général
die twee wereldoorlogen heeft overleefd staat pal,
de revolte loopt zich tegen zijn pantser te pletter,
in Leuven krijgt eng nationalisme de Walen buiten,
een egocentrische voorbode van 'Eigen Volk Eerst'.
Ik kokhals in mijn jonge kop die Vinkenooggewijs
liefde wil en alleen maar liefde. Amour toujours !

2. Het jaar na Simpson

Over het Kanaal, noordwestelijk en Brits, ligt
in de schaduw van een vermoorde mijnschacht
het gevelde lichaam van de te ambitieuze kampioen,
Tom Simpson slaapt er zijn zegeroes en utopia uit,
onder een zwarte grafsteen die helemaal niet doet vermoeden
hoe wit de plaats was waar hij een jaar eerder is gestorven:
op een berg, genaamd Ventoux, een bleke desolate plek waar
alleen de wind en hitte thuis zijn, een knekeltuin van rotsen
waar iemand met een grote dosis eau de Javel is langs geweest..
Maar anno 1968 laat de Tour de berg koud en 
duldt hij geen zweet van afgematte renners op zijn flanken.
De karavaan spreekt met gedempte stemmen uit één mond
over de één jaar oude martelaar en draait daarna ongegeneerd
de zwarte bladzijde om met wild wentelende wielen.
De Tour is hard als staal en kent geen mededogen,
heel soms krijgen zijn gevallen helden er een monument
waaronder zij eeuwig naar adem mogen snakken.

3. De val van chouchou Poupou en de open strijd

Quatorze Juillet, la douce France schittert
met haar onaantastbaar aureool rond Jeanne D' Arc
-de enige ware koningin van dit hemels land-
wanneer op weg naar de ovenhete stad Albi 
de chouchou suprême van het wielerminnend volk
door een motard tegen het wegdek gekegeld wordt.
Grieks drama over het hellezwart en heet asfalt,
Poulidor ziet zijn zegekansen in rook opgaan en
rijdt als een bloedend Limousinrund over de meet.
Albi laat zijn Meesterschilder Toulouse Lautrec
de katafalk voor de gevallen renner inkleuren zoals
de Meester dat ooit met het tentzeil deed waarop 
La Goulue haar Moulin Rouge-benen de lucht inzwaaide,
morbide French Cancan voor de gekwetste renner. 
's Anderendaags duiken Aimar en Pingeon in het gat,
met hier en daar ook een flard Wolfshohl en Bitossi
wordt de as Rome-Berlijn in oorlogloze eer hersteld.
Op de achtergrond de Belgen Bracke en Van Springel,
een wereldrecordhouder en zijn stille secondant
die de gele trui van zijn sponsor Poeders Mann 
nog niet als voorbode van dat andere geel ziet.

4. De Onze Lieve Vrouw van Jan in Putte

Naast de voordeur van Jan's zonverlicht huis:
in een klein venster zit een glasraam
een en al kleur en Onze Lieve Vrouw te zijn:
woont hier een doodbrave ouderwetse katholiek,
vraag ik me af maar vrouw Cora zegt gewoon
dat haar kundige vader het heeft gemaakt.
Jan zal me daarna onomwonden bekennen 
dat hij veel aan zijn godsgeloof heeft gehad,
dat het hem sterkte in moeilijke momenten:
godsvrucht als ultieme scapulier tegen drama's en
valkuilen in het peloton, tegen het noodlot
dat om elke bocht naar de renners loert,
een heilige glasraamvrouw als duwtje in de rug
op weg naar het stralend geel in Vincennes.
De gentleman-coureur die zich veilig en geborgen weet
onder een baldakijn van fladderende engelen.

5.De pijn van Herman

Die zwartgele zondagnamiddag van 1968 in Vincennes:
in de sombere catacomben van de wielerbaan
zit hij ineengedoken, een gekwetst en verslagen dier,
kop tussen schouder, tranen in de trieste ogen.
De gele trui zit kleurloos om zijn verlamd lijf
dat geschokt en afgepeigerd de nederlaag en
de ontgoocheling verwerkt, een moderne Christus
zonder doornenkroon, onzichtbaar gekruisigd,
pijn tot in de kleinste vezel van het lichaam
dat vertraagd de tijdrit naar Golgotha herbeleeft en
beeft en schudt tot in zijn kleinste pezen.
Troosten lukt niet, ook al zit er een arm om zijn schouder,
de hemel die op het arme hoofd is neergestort 
is hel geworden, een vlamloos inferno van verlies 
dat zijn klauwen in het hijgend lichaam priemt. 

6. Een Hollander in België

Er hangt altijd wat gezonde ouderwetse spanning
in de lucht wanneer Belg en Nederlander
vredig samen zitten en hun tongen scherpen
aan een andere taal die finaal dezelfde is.
Maar Jan weet beter nadat hij geel won en
als hij na zijn wat onverwachte zege in de Tour
komt koersen in het land van Brel en Kuifje,
wanneer hij er dan zeldzaam op zijn fiets springt
zijn het awoertgeroep en schelden niet uit de lucht, 
iets wat hem nu nog altijd kwetst. En terecht.
Maar The Times They Are a-changin:
met de jaren werd Belgische mildheid zijn deel,
hij zegt dat hij in het Aalsters na-Tourcriterium
voor de exquise oldtimers van de koersfiets
op applaus en aanmoedigingen wordt onthaald,
de tijd heeft het oud rumoer de mond gesnoerd,
nu rest hem nog de glans van de verdiende roem.

7. Oranje supporter

'Dirk Dirkszoon ?
Matthijs Mathijsen ?
Jonas Jonaszoon ?
Gilles Gillijnsen ?

Wat te denken van:
Klaas Klaassen ?
Dries Driessen ?
Of Hans Hanssen ?

Een echte Hollander
viert elke 21 juli nog
de naam van Jan,
de eerste Janssen.'

      Peter Ouwerkerk

Holland stond die zondag op zijn kop,
de old fashioned koningin Juliana verdween somber
tussen de droeve plooien van haar huwelijk,
de goede oude Pontiac van Wim Van Est tikte
alsof hij nog maar pas geolied was, het ravijn lag al lang 
in muffe wielerboeken tussen demente rotsen begraven.
Koning Jan wekt in Parijs met een chronorit de natie 
die in een diepe zomerslaap gevallen was.
 
8. Tricolore supporter

'Altijd mee vooraan, altijd
Herman, held van mijn jeugd
helden houden afstand
om held te blijven
Herman blijft mijn held
zelfs van heel dichtbij
waar zijn kacheltje brandt
en blijft branden.'

          Mark Uytterhoeven

Met een speels gebaar naar Paul Van Ostaijen
groet Mark 's morgens de dingen maar tegelijk vergeet
hij nooit om bij elk ochtendlijk kraaien van de haan
aan zijn jeugdidool te denken: Mark Uytterhoeven
als supporter pur sang, doordrongen van onwrikbare trouw,
ooit begenadigd reporter van kamwielen en rennerszweet,
nu uitblazend bij het altijd warme kacheltje van Herman.

9. Rochefort

Driekwart eeuw oud of beter: jong,
want Herman oogt als een jeune premier,
ontspannen, scherp, alsof hij nog maar pas
zijn racefiets aan de koershaak heeft gehangen.
Hij nodigt me uit op een hoogfeest voor de tong:
het savoureren van een donkere Rochefort,
een godendrank  klaargestoomd door paters 
die er hun hemel op aarde mee verdienen.
Het zalig vocht brengt dichter en renner
dichter bij elkaar, juli '68 ligt ver achter de rug en
wordt een schaduw die steeds maar kleiner wordt en
in het huis geen zichtbare sporen heeft achtergelaten.
Oké, er is nog een groene trui waarmee Herman
ooit Parijs en de Tour verliet, een wollen troostprijs
voor het geel dat van zijn schouders werd gerukt.
De mooie rennerskop droomt even weg,
Herman, een man die veel warmte uitstraalt,
een groot kampioen zonder kapsones,
a sportsman for all seasons.
Levend met het verdriet van een dode zoon.

10. Zalf op verse wonden

Jan weet goed hoe kwetsbaar hij is als mens,
elke nieuwe dag die hem wordt gegund
is en blijft hij dankbaar, ook voor de zonnegele trui.
Want ook de kelk is niet aan hem voorbijgegaan,
de gevreesde ziekte knaagde zijn rust aan flarden:
hij kraakte, knakte, greep een tweede kans 
die hij nu met gans zijn lijf en kop benut.
Ik hoor hoe hij in zijn woorden de hand reikt
aan Herman en zegt: Ik heb je geklopt maar
ken je pijn, vergeef me de zegeruiker die
ik je nu nederig en in vriendschap bezorg,
duld mijn hand op je schouder. 

11.Oranje-gele gekte

Jan werd als een god in Nederland ontvangen,
zijn gele Tourtrui kreeg er een oranje gloed en
zowel man als vrouw gingen door het lint
toen hij in het criterium van Chaam zijn faam
met 150 000 uitgelaten supporters zag bekroond,
zij schoten er als paddenstoelen uit de grond,
sommigen knielden neer en kusten het asfalt
waarover hun held zopas was voorbijgeflitst.
Wielergekte tussen tulpen, Heineken en braadworst.
Alles werd met beverige televisiebeelden
tot in de huiskamers gebracht, kijkvreugde alom, 
in de bioscoop groeide het Polygoonjournaal 
door het timbre in de stem van Philip Bloemendal
uit tot een feest van hemelse retroklanken,
Bach en Mozart met een wielersausje overgoten. 

12. Brothers in arms

De zon schijnt gulzig in het Grobbendonkse huis,
de groene trui baadt in een zee van licht,
een tweede Rochefort doet zijn zaligmakend werk
in kop en benen, Herman is van diamant en goud
wanneer hij over de koers en het leven praat.
Tot de jong gestorven zoon verschijnt,
een ver en mistig beeld zonder woorden,
we kijken mekaar in de ogen, brothers in arms,
we zien hoe onze jongens samen door een hemel fietsen,
Peter en Miguel, beiden veel te jong verdwenen,
diepe littekens in het vlees van renner en dichter
die treuren om de uit het nest gevallen vogels.
' Daarmee vergeleken zinkt mijn nederlaag
van juli '68 kompleet weg in het niets', zegt Herman.
Een haast sacrale stilte wordt en is voor altijd ons deel,
we komen net buiten tijd binnen, gedwongen opgave,
de draaiende wurggreep van de wijzers op de klok . 





Wielertaal

Zoals een wielerwedstrijd een eenheid
vormt, is de taal. Met losse woorden

als individuele renners. Samen vertellen
zij telkens wat anders. Een ploegentijdrit

wordt zo als een gedicht, een demarrage
een uitroep van verbazing en het peloton

een lint van steeds wisselende zinnen
die doorgaan totdat er een punt achter

gezet zal worden, als bij de laatste pagina
van een feuilleton. De verslaggevers

op tv zijn taalkundigen, al hebben zij niets
aan woordenboeken, het zijn de renners

immers, die net als in het eindklassement,
de volgorde van de woorden bepalen.


Beste T

Beste T

je hebt net via Instragram
laten weten dat je 
per onmiddellijk
een punt zet
achter je carrière,

je hebt geen zin meer 
om nog langer
een frustrerend pad
te gaan,

ook het volgen 
van een geduldige weg 
trekt je niet
omdat er geen garanties
zijn op succes,

't is mooi geweest,
met een helder hoofd
en een vermoeid lijf

kijk je trots 
& dankbaar
terug,

terecht

want op en naast
het parcours

was je een zegen
voor de koers





Zaaf

Bij die plataan ligt Abdel Kader Zaaf
Op links en rechts zit zijn verzorgingsteam
Men is juist over Abdel in conclaaf

In de etappe Perpignan naar Nîmes
Kwelde de dorst en werd zijn lot beklonken
Niet drinken smoort je kansen in de kiem

Publiek schonk drank en Abdel werd beschonken
Waardoor hij nu hier als een dronkenman
Beneveld onder toezicht lijkt te ronken

Ze lachten luid om die fou pedalant
Toen Abdel als een dolend fietskoerier
De weg terug nam; richting Perpignan

Hij finishte die dag op vijf kwartier
Daar water beter was geweest dan bier




Keutenberg

Als de koers voorbij is
en de stilte weergekeerd
blijven vogelzang
en eigen hijgen
over,

geen gladiolen worden
hier beloofd maar
orchideeën

en een eetbare sierweide
tussen de vakwerkhuisjes 
op de top,

de tijd nemen om
te kijken waar men
vandaan komt

daar fleurt men
hier van op



(te horen en te lezen op 24BicyleTV)

Knud

Andere tijden sport. De Deen Knud Enemark Jensen (30-11-1936. 26-8-1960) 
Olympische Spelen Rome


Zijn lichaam voelde aan als een machine
Tot aan het keerpunt ging hij als een trein
Hij koos die dag voor de amfetamine

Maar stuitte onderweg op Magere Hein
En daar lag Jensen K. bewegingsloos
In Rome, aan het eind van zijn Latijn

Hij nam om goud te winnen risico's
Knud inishte toen in het rijk der goden
Door die verderfelijke  pillendoos

Waar in zit wat voor renners is verboden
Een eigen kleine zelfhulpapotheek
En die helpt jou onder de groene zoden

Dan raak je door zo'n pilletje van streek 
En sterf je door dat snoepje van de week.


Kracht

 


Veilige haven

gespierd lycra, naakt als een speer 
prikt gaten in de glazen droom 
van een immer demarrerende wereld

een staak wuift staand op de pedalen 
strak in zijn eigen eeuwigheid
met de ijzeren geest van cortenstaal  
terwijl roest in de luwte houvast zoekt  

terwijl jong geboren pelotons zwelgen 
in verhalen over oude veldwegen 
juist op het moment dat jij de stilstand

laat ervaren tussen puntige kasseien 
soms, heel soms gebeurt een wonder:
niet jij fietst, maar de aarde draait


Marius R.I.P

Als in het hete zomermiddaguur
Op Col ‘d Ardur het hete asfalt smelt
Valt Urquhart van clair naar het obscur

Als hij lichtzinnig naar beneden snelt
Raakt hij daar in bocht vierendertig kwijt
Zo wordt aan Essence Insurance gemeld

Hoewel zijn weduwe wel passend schreit
Gaat zij een gouden toekomst tegemoet
Hetgeen voor lijfsverzekeringen pleit

Daarna gebeurt wat zij nooit had bevroed
Wanneer bij haar zijn look-a-like verschijnt
Die haar verlies van Marius verzoet

Soms heeft een julidag een prachtig eind
Ooit schijnt de zon weer als jouw vent verdwijnt


Lof der Zotheid

 1
"Ge ziet toch dat alleen de dieren het gelukkigst zijn die niet door de mens zijn gedresseerd maar die slechts bij de natuur ter schole gingen"
Lof der Zotheid 

Kopenhagen 

Het is de mooiste maand van het jaar 
en we verstaan de kunst van de wijnslakken
zo weinig mogelijk zandkorrels te verplaatsen
in zo veel mogelijk tijd
over alle grenzen heen
van gouden eeuw naar breekbaarste seconde
van Vingegaard uit Hillerslev
naar wijngaard in Bourgogne

Het zijn andere tijden 
met meer gewicht en meer verwarring
Voor het Vrouwencentrum in het Dwaasland
staan twee mannen 
bedachtzaam te staren 
in hun kopje kamillethee
ze kijken mij meewarig aan 
in mijn jacht op kranten 
Voor het podium in Pretpark Tivoli
schreeuwt de massa:
Laat een traan! Laat een traan! Laat een traan! 
Ingen uden târer! Ingen uden târer!

Jonas Vingegaard staat op breken
Mathieu van der Poel raakt niet in zijn strakke pak.


2
"Schoon is wat moeilijk te bereiken is"
Lof der Zotheid 

Roskilde 

Na een nacht tussen de koeien 
zo gelukkig als dertien koeienstaarten
in mijn lijf danst nog een stier
Ik ben maar een simpele boerenzoon
uit een dorp van karnemelk
waar men Carlsberg nog niet kent

Ik sliep onder een gele deken
Maar hier in het roze ochtendlicht
scharrelen reeds de pinken
op nog dunne poten 
en heldere ogen
het Deense gras is zoet

Straks trek ik het peloton in waaiers
zeventig meter hoger dan de waterspiegel
een zee van wiegende weiden
onder een niet echt rimpelloze 
verbeelding

Gelukkig als een pijpenstrootje
Gelukkig als een lichtjaar

Schoonheid is niet moeilijk te bereiken
als je van eenvoud houdt 
geniet van bluts en buil en rode kop.


3
“Afstand scheidt de lichamen, niet de geesten”
Lof der Zotheid

Nyborg 

We spelen roulette met de wind 
maar de kans op overleven wordt groter
nu de wind op de kop gaat slaan
We duiken in het vocabularium van de dichter 
en de zee ploegt zich voort
van kustlijn naar hulplijn
van zandbank naar woestijnschip
in het appelblauw van Cyril Barthe
het blauw van Kasper Asgreen
het marineblauw van Aranbura of Verona
een golfwedstrijd tussen drie zeilen
met een zweem van walvis, aquamarijn en indigo
een kleurbreuk na elke val
de zee ploegt verder
van overvloed aan indrukken
naar reddingssloep

Een renner stapt plots uit de zee
zonder staart en zonder schubben
zonder een gezicht 
maar met een schram

Soms duikt zo maar een drenkeling 
uit de doden op
gooit de handen in de lucht
schreeuwt: incroyable

Er is geen afstand meer 
tussen vreugde en het rollen van de golven
Het publiek juicht:
Go, indigo, go go
Go Fabio!


4
“Per slot van rekening is de menselijke ziel nu eenmaal zo ingesteld dat eerder de schijn dan de werkelijkheid haar imponeert”
Lof der Zotheid

Côte de Hejlsminde Strand

Bij kilometer 0 is de wedstrijd al gereden
De winnaar klimt op de schouders van de winnaar
torent in het hemelblauw boven de erehaag

Stoeprand kies uw koning!
Feestneus kleur maar rood!
Polka dot maak salto!

Ook ik spaarde als kind punten van Artis Historia
om de prenten te verzamelen:
het jachtluipaard
de klimgeit
de springbok
de bultrug (met wel drie bidons)

Heilige vlaggen ga voor wit en rood!
Walrus kies de snor van Magnus Cort!


5
“Wie niet dartelt, heeft een korte jeugd”
Lof der zotheid

Tour de Leughenaer

Ook wielrennen is een daad van bevestiging

Ik bevestig dat ik sterven kan 
een speelse verzameling
hendeltjes, spieren en kabels
kwetsbare botjes
een breekbare hersenkom 
gedachten aan een vader en een moeder
en een zoontje dat ook sterven kan
longblaasjes, vertakkingen 
met nog onverwerkt verdriet

Het is oorlog en niemand weet waarom
Ik sta onzeker aan de start.


6
“Het verlangen om te schrijven, groeit terwijl men schrijft”
Lof der Zotheid

Calais

Winnen is altijd het mooist 
ook al blijk je even later
helemaal niet de winnaar te zijn geweest

De winnaar liegt nooit
En even was het geen leugen
Het geluk had jou gekozen 
om als eerste te juichen

nadat iemand hemelsbreed
zijn vleugels al had uitgeslagen
nabij een vluchtweg van opaal

wachten de verstekelingen

Het verlangen om te vluchten, groeit 
terwijl men vlucht.


7
“Fortuna begunstigt de onbezonnen”
Lof der Zotheid

Mijnsite Arenberg

Frankrijk heeft één van de grootste goudreservoirs van de wereld, maar geen goudmijn
Mali heeft wel vijftig goudmijnen 
maar geen goud

Frankrijk heeft een geweldig reservoir
aan blauw-grijze kasseien
met de ambitie van een goudklomp

Een lange weg kasseien vlijt zich
tot een balzaal naar de roem
Vandaag dragen de renners spitzen
Diamonds on the sole of their shoes
Het is aftellen naar de gouden stoelendans

Het is flirten met een val
Warm leunen op de schouders van een tegenstander
Schouders halen uit een verwrongen kom

Het is lang wachten op een danser uit Mali
of desnoods een mijnwerkertje uit Zuid-Afrika
de frêle Louis Meintjes 
op de gestolen fiets van Maximilian Walscheid.


8
“Vleierij bewerkt dat ieder behagen schept in zichzelf, wat toch zeker zeer veel bijdraagt tot het levensgeluk”
Lof der Zotheid

Binche

En dan is in Binche vertrekken best een optie 
met fanfares en confetti, pluimvee-
houders met struisvogelveren op de kop
als voor een allerlaatste rit in knallend geel
een feestelijke editie van een kameleon

En dan nog maar pas vertrokken sprint
ik weg uit dit peloton van valse snorren
scheer een jongeman nog vlug de baard

het wordt salamanderen naar Chimay vert 
tussen een haag van lofzangen uit de kantine
wat ezelen naar een vent, made of selfies
die ik met één fatsoenlijke aai 
wat graag de gracht in stoot

Dan keer ik grijnzend naar het peloton
Ga wat dromen aan de staart 
over dennen, zomerlinden en platanen

Ik ben op weg naar Longwy, al lang 
op weg naar wie ik ben in groen.


9
"Wat baat schoonheid indien de smet der preutsheid daar op kleeft?
Wat de jeugd, als ze haar door den zuurdesem van aftandse brommerigheid laat bederven?”
Lof der Zotheid

La planche des belles filles

Op het einde was er nog slechts de motoriek van de vermoeide echtgenoot
Misschien dacht ik te veel na

Ooit was dit de springplank
naar mijn geluk als Dylan Leon Victorious
Ooit was dit een stenen bruidsbed

Ik hoorde het jou nog vragen:
Is dit de plek?

Maar vandaag lukt het niet echt
Ik had nog een liefdesliedje willen zingen
maar was slecht bij stem
had de benen van een getrouwde vent

En het huilen stond me nader
dan het om liefde smeken.


10
“Wie een te goed geheugen heeft, is een slechte disgenoot”
Lof der Zotheid

Dole

Het pharma en omega van de koers:
De hechtpleister 
(om te kleven aan de kopgroep)
‘Niet lossen, niet lossen, niet lossen’
De enkelband (flauw grapje)
De kniebandage
De flessenhals
De hartslagmeter
De vitaminebom
Het ijzersupplement 
(om een zacht karakter te camoufleren)
De massageolie 
(Honeypower & Tranquility)
Het Tramadol en Dafalgalala
(Waarom zou je 2,5 gram paracetamol nemen in de finale, vraagt Cian Uijtdebroeks zich af
Ik blijf gezond op bruine suiker en bananen)
De applausmeter
De grote vermogensteller
De rozenkrans
Het gashendeltje
En o, de kaaklijn van de vlam
Het eerbetoon aan Louis Pasteur


11
“Ik weet dat moeder Natuur niet alleen aan ieder mens afzonderlijk een flinke dosis eigendunk heeft meegegeven, maar dat ze ook iedere natie en stad een collectief chauvinisme heeft ingeplant”
Lof der Zotheid

Les portes du Soleil, 11 juli

Vandaag knippen we het geel uit zwart, geel, rood 
het zwart uit zwart en wit

We zwaaien niet met vlaggen
We liegen niet om goud
We zijn speels en onbezonnen
Een jongetje roept: ‘What the fun!’

Nathan Van Hooydonck maakt nog een paar toertjes met de fiets van Jonas Vingegaard
Het gras is gaan liggen in het hooi

Dit is een rustdag
De leeuw slaapt bij het lam.


12
“Er zijn van die mannen die meer van Wijntje dan van Trijntje houden en dan hun grootste geluk aan de stamtafel vinden”
Lof der Zotheid

Café De Voermansrust

Kijk, mijn lijf vraagt discipline
Om klokslag negen, vlak voor mijn eerste pint 
zie ik mezelf weer in de gele trui
gespiegeld in een porseleinen tapkraan
Ik heb nog net de tijd om een ploegmaat 
aan te sporen mij een rondje te betalen
Je moet altijd rekenen op je ploegmaats

Als achtjarige won ik ooit de sprint
op een te kleine fiets
van de grootmoeder van Brent Van Moer
Mijn ploegmaat was een pluchen leeuwtje

Het zijn sterke schouders 
om het geel te kunnen dragen
Mijn lijf vraagt heel veel Voermansrust 

Ooit probeert Brent Van Moer de vlucht vooruit
Het zit in de familie.


13
‘Niets is dwazer dan wijs te zijn op het verkeerde moment’
Lof der Zotheid

Mont Blanc

Wij lijmen ons vast aan sneeuw
Wij lijmen ons vast aan zwarte sneeuw

Wij schrijven met een MontBlanc
Het woord voor sneeuw 
Het smelt meteen op gloeiend wegdek

Langs de kant van de weg 
staan sneeuwpoppen
in het wegwerpplastic van Ineos
Ze schreeuwen:
Dylan, Thomas! Ethaankrakers!

Wij zien zwarte sneeuw op onze schermen
we zien met koolzwarte ogen

And it’s a hard, Felipe
And it’s a hard, Filippo
And it's a hard, it's a hard
It's a hard, it's a hard
It's a hard rain's a-gonna fall

Viva Dylan Thomas
Viva Bob Dylan!


14
“Het paard deelt het onheil der mensen. Want niet zelden put het zich uit bij wedstrijden, omdat het zich schaamt voor de nederlaag. En op het slagveld wanneer het streeft naar de overwinning, wordt het doorstoken en bijt het mét de ruiter in het zand”
Lof der Zotheid

Monsieur Galibier

Olivier Naesen zit van bij de start al op zijn zieke ros
En vloekt en proest en fluimt
‘’t is klote! ’t Is kut en kut en snot!’
Hij schreeuwt naar Bahamontes
spuwt zijn gal naar Monsieur Galibier
Galibier, indrukwekkend maar een beetje grijs
zou de naam kunnen zijn van een verre oom
een avonturier, slavendrijver misschien

Zo’n Didier Galibier, aanvoerder van De Maquis, het verzet in de Vercors.
Of Éduard Galibier, auteur van La Descente vers la Montée, vertaald als Dalen om te Klimmen.
Antoine Galibier, uitvinder van de indicateur système circulatoire, richtingaanwijzer voor de bloedsomloop.

Maar Olivier geeft het op nog voor de beklimming
Kiest richting dal en Donkmeer
Anderen hinniken en briesen verder naar het front
Warren Barguil, een naam voor een alpenhoornblazer, haalt als eerste de top 
van de stenige, de bitsige, de snoodaard
De Galibier, het zou de naam kunnen zijn 
van iemand die zwaar fout zat in de tweede wereldoorlog.


....................................................................................
Lof der toekomst

De toekomst zal mooi zijn (ook na Vingegaard)

Jérome is een mooie naam om een berg te beklimmen
Kaap Schoonuitsig
Côte de Bellevue
Col de jambes fort
Côte du grand Sourire

Jérome is een naam om te schrijven aan een sprookje
te bouwen aan een boomhut boven de boomgrens
Meester van de zoete Heerlijkheden
Heer van de Poorten naar de Zon

Er is genoeg geluk voor iedereen
We delen fortune cookies en bidons
We wisselen truitjes 
We leren kleuren buiten de lijntjes
Dromen op drie wielen van het geel

Jérome is een mooie naam om te dromen in de wolken.

............................................................................................

15
“Een grote stad betekent grote eenzaamheid”
Lof der Zotheid

Saint-Étienne

Etienne, Etienne, Etienne
Alle vlaggen wapperen alleen voor jou
En alle geld van de wereld moet rollen 
ook bij een aanslag of een massasprint

Etienne, Etienne, Etienne
Alle eenzaten dragen een rugnummer
Jij draagt het nummer 1813 omgekeerd 
dwaalt als een kind in een te groot verdriet

Etienne, Etienne, Etienne 
Misschien trakteert zo’n Mads of Magnus
met zo’n glimlach vol en machtig 
jou wel op een literblik Deens Blond 

En alle geluk van de wereld moet rollen
Het rolt en rolt en rolt en rochelt
doet zelfs de duivel schrikken 
in het peloton van moedelozen

Etienne, Etienne, Etienne, Etienne
Die reclamekaravaan neemt jou ter harte
En die wilde horde fotografen zoekt 
één krachtig beeld voor alle leed.


16
“Zo beweren theologen bijvoorbeeld, dat het een lichter misdrijf is, duizend mensen van kant te maken dan eenmaal op de dag des Heren een schoen te naaien voor een arme drommel”
Lof der Zotheid

Gargouille

Waarom niet eens een rit van Paradis naar Ouderdom 
of andersom, met elke trap opnieuw een frisse kop
doorheen de gehuchten Dronckaert en Purgatoire?

Maar neen ze zoeken weer de hel van oude kerkjes 
wankel op wat rest van een vulkaan

We zalven nog een middeleeuwse god
balsemen de baard van Quinn mojito Simmons
de jongste held uit het peloton 
drinken ons een weg van doel naar doel
o Bloody Bonnamour
o Daniel Felipe Dry Martinez

De kafjes vergroeien met hun gouden korrels
De renners dollen met hun drankjes
Luke Rowe belt naar de drankencentrale
Het wordt een hete zomer

Het is een rit van Nieuwegein naar Gargouille.


17
“Zodra men zijn roes heeft uitgeslapen, komen triomfantelijk de zorgen weer terug”
Lof der Zotheid

Carcassonne

Er was die Eenzaamheid van de Grote Dagen
De openbare Dronkenschap na de dorst
Het verpletterende percentage alcohol in de roes
en altijd weer bergop

Het waren de dagen van het Zweet des aanschijns 
en Ware Hongerklop
Geen pedaleur de charme maar dronkenlap
Abdel-Kader Zaaf reed ver buiten schot 
maar besloot zich te laven
aan twee flessen rode wijn
Châteauneuf -Grande Soif
Toeschouwers vonden hem laveloos 
onder de schaduw van een grote boom
zetten hem weer op zijn fiets
voor Zaaf ging het meteen bergaf

Vandaag is er een hitteplan
Het felle groen wordt meteen terug gefloten
Het is de tijd van grote rollen zon 
en duizenden zonnen op te hoge poten
Zelfs de waterdragers spuwen vuur

Jasper Philipsen vlamt verbeten 
terwijl mensen rennen voor hun leven
Een wereld staat in brand.


18
“De zwanen zullen zingen zodra de kraaien zwijgen”
Lof der Zotheid

Foix

Je kan nooit twee keer baden in hetzelfde zweet
Het is heerlijk om je koelte toe te waaien 
met ‘Die Welt als Wille und Vorstellung’
meent Mikkel Frolich Honoré

Hoe hij het hoofd koel houdt in deze tour?
Slechts een kleine dosis Nietzsche
en veel water, water, water
tot weer alles stroomt in afgepeigerd lijf

Mikkel schrijft met heel kleine letters 
die nog moeten leren zwemmen

60 haarspeldbochten 
schrijven aan een machtig landschap

61 bergen 
schrijven een traktaat

De man met de hamer slaapt nog in de afgrond

Je kan nooit twee keer schitteren
in dezelfde zeepbel
Soms hamer je zo hard op het lot.


19
“De natuur haat namaak en zonder menselijk ingrijpen groeit alles het best”
Lof der Zotheid

Peyragudes

Hoe toeschouwers hun hoop uitschreeuwen
vaak tegen beter weten in
“Allez Romain! Allez Romain!”
De adelaar groeit in hem en ook het piepkuiken

Romain Bardet gaat niet voor het klassement
Romain gaat voor de overwinning 
op zichzelf

Gisteren was een dorre, zieke dag

Vandaag probeert een kleine arendsman 
die meer Bardet is 
dan Bardet kan dragen
boven zichzelf uit te stijgen
tot hij schrompelt tot een zwart vod

Hij lapt het, hij lapt het net niet

Er is de eenzame hoogte 
Er is de hellingsgraad 
die de verlatenheid nog vergroot

het woord ONE op verbeten schouder.


20
“Geef licht, en de duisternis verdwijnt vanzelf”
Lof der Zotheid

Lourdes

In een verder lege kerk 
in Kerksken
zingt een heel klein vogeltje 
vanuit de biechtstoel:

Er zijn geen zonden

Er zijn geen zonden

Het licht tilt de rokken 
van de heiligen op

In het Heiligdom 
van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes 
zwaait Fabio Jakobsen naar het wonder

Het wonder zwaait terug


21
“Zij die zich het meeste haasten, schieten tegen het eind gewoonlijk het langzaamst op”
Lof der Zotheid

Moerzeke – Cahors

De kerktoren in mijn geboortedorp
gaat vervaarlijk hellen
zakt jaarlijks 12 cm naar links

‘Als Pisa ne scheven toren heeft, 
waarom mogen wij er dan geen hebben?’
zegt de burgervader met een grijns
‘Het zou een voltreffer kunnen zijn!’
‘Laat de kurken knallen!’
zegt de Schepen van Vermakelijkheden
Er is scheefspraak en er is schuim op lippen
Er is het Gloria van het Kassa Kassa

Vandaag is er een tourrit 
van scheefgezakt kasteel naar duiventil
Er zijn de blote buikrollen van een supporter
en de bijna anorectische renners 
hangen een beetje scheef op hun fietsen

Er is een kerkhof voor tractoren 
er zijn serres voor de druiven van de godsvrucht

Er zijn ook pleisters voor het lijfsbehoud
Peter Sagan houdt wel van een Pisa-test
Hij gaat vaak leunen op een mogelijke val
Maar niet vandaag, niet vandaag

Het is schaken met alleen maar hoge torens
Schakelen naar een ultieme droom
Beter één ontsnapte renner dan een massaval

Het is wachten op de eerste ramptoeristen
bij Frituur 'Den Tsjouter'.


22
“Het toppunt van geluk is bereikt, als iemand klaar is om te zijn wie hij is”
Lof der Zotheid

Rocamadour

Het is uiteindelijk alleen die ene 
seconde 
wanneer twee mannen elkaar de ogen meten
die werkelijk telt

Zullen we nog een sprintje trekken?
Om het eerst die berg op?

De ziel uit het Noorden 
is net iets sneller 
dan de ziel uit klei

terwijl iemand thuis toch moet wachten
bij een kist
vol kinderdromen en familiegeheimen

De groene knikker rolt net iets verder dan de rode

Er is een zwarte Madonna die je leert 
om korter en krachtiger te huilen.


23
“Liefde kun je evenmin verbergen als hoest”
Lof der Zotheid

Lichtstad

Er was eens

Wij waren met zijn allen 
ongelooflijk breekbaar, haast doorschijnend

En de meesten onder ons bleven
gelukkig heel

Het was mijn droom te mogen winnen
Maar winnen maakt me zo verlegen
Echt zeker ben je nooit