we roken racefietsen
als ze door haarspelden slopen
wanneer ze tik voor tik schakelden
nerveus uitwaaierden
zich van de kou ontdeden
al stond de kraan wagenwijd open
poncho’s renden, een wiel sprong
de berg deinde op de helling
lang was de koers
als een gecondenseerde witregel
buffel van bedrijvigheid
met de geur van rentmeesterschap
nu vullen we emmers vol meetrapporten
uit een zee van volzinnen
het maakt ons tot drenkeling, het verweekt
elk glad been en wat ooit was
meandert tot wetenschap
en maagdelijk wit? dat vloeit uit
tot een gesmolten ijsje op een aquarel
en de e-racefiets dan?
die is weliswaar ergens geboren
maar sowieso in het verkeerde lichaam
Bert Struyvé