LES BELLES FILLES VOOR TADEJ

 -voor Allan Peiper-

Die blonde jongenskop uit Slovenië, uit een land
zonder kermiskoersen en bijna geen coureurs
met de Bijbelse Tadeus Pogacar die de pannen
van het Vogezendak rijdt: Primoz Roglic wordt geen primus en
bolt als een gekwetst dier over de meet,
het pot-sierlijk gele helmpje in de nek gezakt, 
tristesse en onbegrip in de donkere ogen.

Ik denk hier aan de betreurde Professeur Laurent Fignon
die ooit in de laatste rit zijn gele trui verloor aan een stuur
met gekke ossenkopallure, tot dan ongezien,
een mechanisch toevoegsel dat toegelaten maar beter verboden 
was geweest want het zorgde voor unfair tijdsvoordeel.
En dan nog aan een bleekscheet - Amerikaan die me nu
aan de opgeblazen kikker van La Fontaine doet denken,
met Trumpkleuren in de haardos en lood in de buik,
hagelnagel aan de Armstrong- doodkist  maar hypocriet
zuiver op de graat zoals hij zonder te verpinken beweert,
aan zijn lijf geen dopingpolonaise, pot die de ketel verwijt.

Tadej haalde het op pure kracht uit kop en dij,
hij had geen nood aan technische snufjes,
Les Belle Filles van La Planche kussen hem vol hartstocht
door hun gekke coronamaskers heen op de mond,
hun vurige virusvrije lippen mooi maar onzichtbaar,
weg met het ersatz van babyleeuwtje en bloemen !