(een tussensprint in mijn herinnering, 28.01.2021)
Altijd lees ik lichtheid. je trapt met soepele tred het landschap.
kerken en kruisen. velden vol vlas en oude linden halen zuurstof
uit doorbloede woorden, je lacht. je ziet me met mijn krachten
woekeren, vraagt kleiner te rijden, hogere cadans, en danseuse
mooi woorden wiegen. spaar je spieren voor de pointe.
dan neem je een paar meters in je blikveld, even demarreren
om dan opnieuw te vertragen, als het ware een beetje poëtisch
surplacen. bijna treiterig traag op je lettergrepen, nog een laatste
rijm als energiereep en dan ram bam bam als een pijl uit een boog,
groene tussensprint door het landschap, klanken als klikpedalen
in je woorden koers je in haiku’s voorjaarsklassiekers
van dorpen, zing je van markten en pleinen.
zo zet ik mij in het wiel van je woorden, je dichtersadem
in mijn nek durf ik nu de kop te doen, zes dorpen lang
in een wedstrijd zonder wedstrijd, fotofinish na fotofinish,
straks zijn de bloemen voor jou.