Zoals een wielerwedstrijd een eenheid
vormt, is de taal. Met losse woorden
als individuele renners. Samen vertellen
zij telkens wat anders. Een ploegentijdrit
wordt zo als een gedicht, een demarrage
een uitroep van verbazing en het peloton
een lint van steeds wisselende zinnen
die doorgaan totdat er een punt achter
gezet zal worden, als bij de laatste pagina
van een feuilleton. De verslaggevers
op tv zijn taalkundigen, al hebben zij niets
aan woordenboeken, het zijn de renners
immers, die net als in het eindklassement,
de volgorde van de woorden bepalen.