Je werd geboren vier jaar
voor er weer een oorlog begon,
ook op de wegen waarover je zou rijden,
in de Tour de France
of in andere ritten.
Toen jij begon op de fiets,
was ik zes jaar oud,
had ik mijn eerste tweewieler,
maar wist ik nog niets van wielrennen.
Bien qu’il y ait eu beaucoup de malheur,
jij was al een heel goed pedaleur!
Toen ik de koers
begon te volgen,
herkende ik je al rap
aan dat petje met Mercier.
En al noemden ze jou de ‘eeuwige tweede’,
je hebt je ook in de lauwerkrans gereden,
Zeven etappes in de Tour,
de Vuelta van 1964,
en ook bij de Waalse Pijl,
nee, je verloor niet echt toujours.
Pour moi vous étiez le grand champion,
mais oui Raymond!
In ’64 op de Puy de Dôme,
hield je Anquetil gemakkelijk in toom,
die lange zware weg omhoog,
was hij het die bijna voor je boog!
Ook met Merkx streed je in menig fel gevecht,
opgeven was een woord jou onbekend,
zware moment van afzien heb je wel gekend.
Zweten, zwoegen, stoempen,
drie keer tweede, vijf keer derde in de Tour,
zette jij geheel je eigen toon,
al droeg je nooit de maillot jaune,
pour moi vous étiez le plus fort,
toi qui t’appellais Poulidor.
Trots reed ik zelf de Limburgse heuvels op,
soms zelfs haalde ik de Cauberg in de top,
ik reed lang in gedachten met je mee,
op mijn eigen racefiets van Mercier.