het voelt nog nooit, nog nooit
zo eeuwig zomerzwoel
het fibercarbon taai verzacht en uitgelopen
voor misschien een derde of de vierde jeugd
zonder notie wat ooit winter is geweest
de tijd zuigt en krult krampachtig
waarin een breed scala aan bladeren
zich overgeeft aan het zoet zonder te rimpelen
weigert te knisperen op gekreukte medeklinkers
evenzo de klinkers en kasseien
die zich op de gladgestreken oppervlakte houden
de toekomst smeult als ondergrondse vuren
op een mentale routekaart met dieprood tot bijna
zwart uitgelopen ovalen
desalniettemin is je endurance halfrond gespoten
als een eigen gulden regenboog
maar, de vleesgeworden haken kwijnen weg
zonder enig gewicht aan de ontaarde garagemuur