-denkend aan Edgard en Herman Sorgeloos-
De jeugdjaren zijn vaak een wilde lentetuin,
die van mij waren in de prille golden sixties gevuld
met Van Ostaijen, dromen van onbereikbare meisjes,
mijn op dezelfde dag geboren beste maat Jef,
een muziekrevolutie genaamd The Beatles en
een tot keizer uitgeroepen coureur uit Herentals.
Rik reed in mijn puberkopje met zijn magistrale dijen
rond in Faema-, Solo-Superia-, GBC- en Willem II-kleuren,
een kleur- en krachtexplosie die ik gulzig kopieerde
op een wit-roze Flandria met Sturmey Archer-versnelling,
met Jef als mijn ploegmaat in pure Trofeo Baracchi-stijl,
een stevig collectief gesteund door een Romeinse keizerskop.
Ronse ’63 kreeg de trieste allure van Verdun,
slokop Merckx moest wat meer geduld oefenen en
ik was behoorlijk blind voor wat Riks’ rivalen presteerden,
niets of niemand stond mijn idolate bewondering in de weg.
De oude Keizer, messcherp zoals in zijn beste jaren,
rust nu samen met zijn prinses Nini uit in Herentals,
met Wout Van Aert als stevige lokale kopie,
onder een magistrale dubbele regenboog en
in een keurig onderhouden levenstuin vol herinneringen
aan zijn spetterende spurten en de nog frisse zegebloemen
van zijn triomfen over porfier naar het ovaal van Roubaix.