-bij de dood van Ludo Dierckxsens-
Zou zijn kamer- en kaak-brede glimlach zich echt
in een saaie en stijlloze urne hebben laten kooien ?
Zo denk ik nu Ludo aan zijn laatste rit begonnen is,
hij die zijn ganse leven lang de mensen altijd en overal
gelukkig wilde maken, tot de dag waarop een benefietrit
zijn groot hart ongenadig stil deed vallen.
En met dat hart zijn fiets, zijn leven.
Ik zie nog hoe hij op een koude winteravond
in koersstad Geraardsbergen aandachtig naar me luisterde,
poëzie was niet meteen zijn ding maar het boeide hem
hoe niet alleen in kranten over hem geschreven werd,
mijn lofzang op zijn dolle en bloedhete kampioenenrace
een paar jaar eerder in de schaduw van de Muur verwarmde
in het kleine oude zaaltje moeiteloos hem en het publiek.
Wat later staan we beiden met Guido Belcanto
- onvoorwaardelijke koersfanaat en Pantani-freak-
vol overgave te poseren voor wat nu geschiedenis is:
Guido kijkt ernstig, Ludo en ik duelleren om de breedste glimlach.
Rust zacht nu, kampioen, lach de eeuwigheid tegemoet.