met het uitzicht op de herfst
van je eerste leven, voelt de lucht steeds ijler aan
de rugwind zucht meewarig, blaast je longen vol
met iets, ja hoeveel van wat –
de tegenwind ontwikkelt zich tot medelijden
speelt zo nu en dan een deuntje voor de bühne mee
en als het mistig is, oogt je wielerbril een rare blindengeleide
je racefiets voelt het en denkt er het zijne van
wanneer je toch opnieuw de pijnscheutberg op wil stuiven
ook je fiets kreunt in retro van de ingevallen dijen
armen maken misbaren
neusvleugels geven geen extra zetje meer
het is niet dat je performance sterft zonder jou, o nee
maar er klopt iets niet, jij als prooidier voor de herfst
misschien een klapperende kettingkast én lage instap?
eureka, dát zou het kunnen zijn