Rei van rennersvrouwen

Als je opgebrand geen mens in jouw omgeving duldt,
als je een dagje thuis, bekent dat jij je rot verveelt,
als je liggend op de bank je urenlang in zwijgen hult,
als je in een vreemde stad kussen bij een ander steelt,
zal ik niettemin je zware tassen dragen,
zal ik de kinderen vragen stil te zijn als pappa rust,
zal ik nooit meer klagen of huilen als je mij te vluchtig kust.

Als je stil en afgedankt zit te staren bij het raam,
als wat je slikken moest nog nasuist in je hoofd,
als je in de krant tevergeefs blijft zoeken naar je naam,
als je tegen beter weten in de boze geldwolf gelooft,

zal ik de deurwaarder trotseren, wie op
onze laatste centen jaagt hoogstpersoonlijk
mores leren, zal ik jou als je bent uitgeraasd
op mijn warme lijf trakteren.


Albert Megens