Tijdrit

(ode aan de Zevenheuvelenweg)

De laatste wal loopt in de hemel dood
voorziet de renner die - de grens nabij -
met allerkleinst verzet de zwaarte polst.
Wie tijd bestrijdt, schakelt naar

eeuwigheid, schiet de ritmen van dit land
voorbij: ademtocht van wilde orchideeën
in de laagte, wiekslag van de molen bovenin
het dorp, echo's van oorlog rond de heuvels.

De schaduw die aan hem gekoppeld is
stijgt voor hem uit, ontvlucht zijn loden
lijf voordat de top bereikt is, valt.

Zijn schim heeft hem verlaten als hij op-
staat bij de pleisterplaats. Het geurt
naar nacht, zijn mond zoekt de bidon.


Victor Vroomkoning