Het
klierkoortspeloton lijkt gepasseerd.
De hemel opgeklaard. Vive le vélo.
Springend over de
boarding als een jong dier,
strak het tricot,
terug het plezier, terug op de baan,
hongerig als
vanouds en weer ongedeerd.
Gevrijwaard van
pijn en ongemak staat hij
over een dag of
wat aan de start te Roeselare.
Niets kan hem
deren, zeker nu Katrien hem
aan Karl's tourtafel
zal flankeren. Zelfs
als bliksem
schicht en donder slaat.
De nacht is
zacht. Vanuit de marge van de baan
grijpt een bacil,
verlaat en onaangedaan,
hem bij de keel
en breekt zijn hart.
De ochtendzon
bekent kleur boven Honfleur.
Liefde wint van overmacht.
Liefde wint van overmacht.