Rustdag

Nu je onder een laken ligt als een lijk
schort iemand het op

wrijft je in met olie of melk, van tenen
naar benen stuwt hij je bloed

richting hart, zijn handen
kneden je billen als brooddeeg

lenigen je nek en monnikskap
rekken je ruggengraat op

zijn vuisten en vingers boetseren
je dijen, tot ze weer zacht zijn

en roze als vlees. Misschien glijd je,
eindelijk op mensenmaat, weg

in een droomloze slaap, ruik je naar
zoete amandel en poederdauw

kruisgeuren: ma, kind, vrouw.


Yella Arnouts