Et tu, Brute

of het verraad en de hypocrisie rond Lance Armstrong

" He won seven Tours de France and, as far as I 'm concerned, he 's still the rightful winner. I don 't understand what they are doing to him now because all the rest were the same. He brought more positive things to the sport than negative.  I still think it 's a case of  'If you test positive, you test positive'. But if you don 't, I don 't want to hear about it 10 years later. Come on....that 's ridiculous !".
Hendrik Redant in Procycling, november 2012


1/ INTROÏTUS

Ik zie het nog haarscherp, Fiorenzo Magni
die anno 1951 door mijn geboortedorp stormt,
een Ronde van Vlaanderen met ijskoude regen
en een kalende Italiaan die zoals Julius Caesar
- maar dan ruim na Christus -
zegevierend door het land der Belgen koerst.
Wat later in dezelfde grauwe jaren vijftig
mijn Brabantse grootvader Jan-Baptist zaliger,
ooit bijna door de moffen geëxecuteerd
- Luger-revolver tegen de koppige kop -
omdat hij in het werkkamp een stoute mond opzette
en opkwam voor de zwakken in zijn barak.
Maar anders o zo zacht, die warme grootvader,
hij weende zelfs toen een Belg een Tourrit won en
de namen van Ockers, Van Steenbergen of  De Bruyne
met tremolo's uit de bakelieten radio kwamen gerold.
Ik was klein en dacht dat tranen en treurnis
bij de koers hoorden. En bij een overwinning.
Ik volgde grootvader. En weende ook.

2/ DE PIJLEN VAN AMOR

Liefde voor de koers bestaat, leeft in de aders,
maakt dat je nieuwe agenda meteen vol staat
met zeer belangrijke datums, koersdata.
De glanzende frames, de geur van massageolie,
het zalig tikken van ketting en derailleur.
En de renners zelf natuurlijk: de  sterke koppen,
het geronnen bloed op hun ellebogen en knieën,
het zweet dat door de verschroeiende zon
als inkt in hun armen en benen wordt geëtst,
de kou die hun ogen ongenadig dicht duwt.
Nooit wou of wil ik die liefde verliezen
of ze ontrouw inruilen voor een realiteit
die niet aan mij is besteed: combines en doping,
ik kende ze, wist dat ze woekerden als distels.
Maar liefde stort in als een kaartenhuisje
wanneer je te veel naar gebreken kijkt.
Ik gun mezelf  koers als ouderwetse romantiek
en laat het koerskaartenhuisje staan,
weet me gewiegd tussen worstenhelmen
en de verdovende geur van versgelijmde tubes.
Keats nog voor de vélocipède op een koersfiets.

3/KANKER I  - MIGUEL

Hij was net als ik gek van de koers en amper zes
toen hij op zijn blauw fietsje samen met mij zwierig
als een zwaluw de helling van ons dorp opfietste:
de Pollareberg, maximale stijging 10%.
Zijn pezige beentjes, het onmiskenbaar karakter
in de kwieke ogen van zijn kinderkopje.
Miguel, mijn kleine aartsengel van wie toen
hij pas negen was kanker de vleugels knipte.
Wanneer hij, één jaar later, als een Auschwitz-kind
aan tumoren en het gif van Zyklon B-chemo
ten onder ging, had zijn idool Bernard Hinault
in Roubaix met panache de helleklassieker gewonnen.
Bernard in de hemel, Miguel naar het inferno.

4/KANKER II - LANCE

De littekens op zijn kale kop, de dood die
in zijn doffe ogen stond, de pijn en grauwe kleuren,
zijn regenboogtrui uitgerafeld in grijze stroken:
Lance ziet zijn familienaam verkracht, ontkracht.
Ik lees en zie zijn Golgotha, leef met hem mee,
weet dat zijn lichaam met scalpels werd doorkerfd:
Miguel keert sterk terug in deze gevelde krijger.
De grote Merckx vliegt als steun naar Austin,
het bekakte Cofidis zet Armstrong aan de deur,
een kille liquidatie op de kap van kanker:
solidarité à la Française, n' est ce pas,
de pot op met égalité en fraternité.

5/ INTERMEZZO

Het Pantheon der grote kampioenen, met Coppi,
Anquetil en de o zo mooie mens Briek Schotte,
om een paar gouden namen te noemen.
Ze schitteren als sterren aan een heldere hemel,
staan op het podium van de eeuwige roem.
Hun bloed kan niet meer worden getest,
voor hen geen misplaatst tribunaal van Nürnberg,
hun hoofden rusten in witte satijnen kussens,
zij slapen de verdiende slaap der gelukzaligen.
Of moeten wij hun rust overhoop halen,
hun graf en kisten respectloos openbreken,
hun palmares als ordinair papier versnipperen ?
En wie is gebaat bij het herschrijven van geschiedenis ?

6/ RENAISSANCE 1999

De Texaan is als een feniks uit de dood verrezen,
de kranten koppen eindeloos zijn naam,
vanuit het zomers la douce France
gaan foto's van hem wild de wereld rond,
het geel van zijn trui wordt glanzend goud.
Voor de start van een Pyreneeënrit sta ik
met mijn Canon pal voor hem, zalige sluiterklik.
The Boss straalt. Ik druk hem de hand, meer niet,
de herboren champ flitst als een ster van me weg,
daarna adelaar hoog in de staalblauwe lucht.
De pers put zich uit in eindeloze laudatio's.
Hier en daar al een adder onder het gras.

7/ LAST TANGO IN PARIS

Morzine, Franse Alpen, 11 juni 2005:
mijn Broken English hinkt Faithfull achterna
wanneer ik toch wat nerveus met Lance praat
in een hotel dat naar versgezaagd hout ruikt en
naar het zweet van de Dauphiné Libéré.
Hij grapt, neen, spot met Sheryl en Johan
die onopvallend in dezelfde kamer zijn maar
hij wordt plots heel erg stil wanneer Miguel en
 zijn lijden over mijn aarzelende lippen komen.
Weg branie, weg stoute luide stem.
We pakken mekaar bij de schouder,
Guy, mijn fietsmaat, neemt met trillende handen
een foto. Die mislukt, zo blijkt achteraf.
Maar Johan springt fotografisch in de dans.
En met succes, nu gestolde herinnering.
Een paar weken daarna in Parijs de laatste triomf,
met een pers die al voor een deel haar jas heeft gekeerd:
geen unisono bewonderende woorden meer,
de te hoge boom vangt te veel wind,
Lance was te veel Boss met het sterke hart
op de stoute tong, soms zelfs klein klootzakje
die door niets of niemand klein te krijgen was.
Of toch voorlopig niet.

8/ COL DE JOUX PLANE

The day after, 12  juni 2005, vroeg uit bed want
l' Alpe d' Huez en Galibier wachten  op mijn oude knoken.
In ochtendnevel en mist verlaat ik het slapende Morzine,
het skidorp droomt zijn sneeuwloze dagen bloot
als ik de col de Joux Plane naar beneden rijd,
een afdaling hors categorie op de nuchtere maag.
In een bocht plots een verdwaalde en klimmende kopie
van de eenzame fietser van Boudewijn De Groot,
ik herken de man van wie ik een paar uur eerder
de stalen Texaanse schouders heb gevoeld.
Hij kijkt niet op, duwt de col en danseuse en met
een hoogritmisch soepele pedaaltred van zich af,
hij wil en zal er staan, in de naderende Tour.
Ikzelf  sta sprakeloos bij zoveel eenzaam labeur.
En denk aan zijn stil en anoniem gezwoeg
op desolate en verhitte Amerikanse cols om
na chemo en scalpel terug te keren aan de top.
Een eenzaam weeskind op een bergflank.
In Morzine, Hotel Le Crêt, slapen zijn ploegmaats.
Nog.

9/ LUGANO

Tour de Suisse, juni 2010, het Meer van Lugano.
Aan dat glashelder maar koud rijkemensenwater
kijk ik met gelegenheidsploegmaat Mart naar Lance
die zich opwarmt in rood RadioShack-shirt.
Noordelijke bewondering door mannen van het woord.
Straks volgt zijn laatste Tour van val en verval.
Ver weg, over de Grote Plas, brengen beulen
met koude blik de elektrische stoel in gereedheid,
een Franse guillotine wordt in reserve gehouden,
de hamburgerdikke Lemond kijkt lachend toe,
die koerste in zijn tijd uiteraard  zuiver als bronwater,
anders win je geen drie keer de loodzware Tour.
In schijnbaar dopingloze tijden.
Ook Lance liep nooit tegen de lamp.
Of ze hebben hem op zijn minst nooit betrapt.
Armstrong 7- Lemond 3 dus.
Deze laatste met jagerslood in het lijf, dat wel.
Om de hoek loert de testosteronstijve Fluit Landis,
een godsdienstfanaat en leugenaar pur sang.

10/ THE FINAL COUNTDOWN

Herfst 2012, het USADA als Groot-Inquisiteur,
the divided and United  States of America
verminken graag en veelvuldig hun helden.
Het hoogverraad van de gewezen ploegmaats,
van die omvang nooit gezien in de sportwereld  :
'Et tu, Brute', Lance gebruikt de woorden van Caesar
en voelt de dolken in zijn rug. Revival van een kanker
die geen schaamte, grenzen of scrupules kent.
In de Tour zit ik in Toulouse aan het ontbijt
met George Hincapie, tristesse in zijn ogen,
ook hij praatte Lance aan de galg maar verklaart
in één adem dat hij een groot kampioen is en blijft.
Slaan en zalven in de mond van 'n halve Indiaan,
spijtoptant die zijn eigen verraad veracht.
Kranten en luidsprekers spuwen uitsluitend gif,
journalisten rekenen ongenadig af.
Want: Sie haben es natürlich nicht gewusst,
de struisvogelpolitiek is plots onbestaande of vergeten.
De angelieke mevrouw Andreu zegt dat Lance
een duivel is, zuivere zieltjes, hypocrisie en
loepzuivere wraak vieren alom hoogtij.
Ik, groot zondaar, werp de laatste steen.
Dus geen. Er is gewoon geen laatste steen.

11/ EPILOOG

Brandstapels, galgen, guillotines, elektrische stoelen,
vuurpelotons, radbrakend tuig en gifspuiten :
alles is goed om een wereldse god klein te krijgen.
Maar de god doet vooralsnog alsof zijn neus bloedt,
ligt languit en uitdagend op de sofa, keurig omringd
door zeven met zweet en bloed verdiende truien.
Tegen de kou. Winter in zijn hoofd, ijs op de lippen,
de benen door schorsing en verbod verlamd,
zelfs Livestrong, zijn kankerhelend kind,
heeft hem met zachte hand aan de deur gezet,
wereldwijd treuren miljoenen radeloze patiënten
die hun voorbeeld evenwel niet laten vallen.
Trouw tot de dood hen scheidt en weer verenigt.
Ik draag fier en voor altijd geel om de pols.
Pillen, spuiten, baxters, pleisters,het wonder epo,
tot zelfs een mysterieuze motorman:
ze waren er, zijn er, zullen er altijd zijn.
En voor ik het vergeet en last but no least:
zoals ieder normaal mens ben ik tegen doping.
Maar nog meer tegen hypocriete kloten.
Als Pantani maar geen tweede keer sterft.


Willie Verhegghe