19 juli 1990: ik zit in de Lotto-wagen op weg naar Pau
naast wielervoedstervader Braekevelt – hij ruste in vrede -:
voor ons rijdt het duo Bruyneel-Konyshev met in hun zog
Tourdirecteur Leblanc die ons soms autoritair het zicht belet.
Jef vloekt af en toe, stil en op zijn West-Vlaams omdat
hij weet dat Johan in de spurt geen kans maakt
tegen snelle Dimitri uit het land der Karamazovs.
Het is bloedheet in Pau, Bruyneel zweet aan de meet
zijn verdriet uit en vult met Perrier zijn verloren vochtpeil aan.
19 juli 2019: ik vloek thuis haast mijn televisie stuk wanneer
Van Aert zich in een bocht en dranghekken te pletter rijdt,
de joviale Wout die ons een verloren winter deed vergeten
voelt en ziet hoe zijn droom uiteenspat op asfalt,
hier stopt zijn race naar roem tegen de tijd,
hier likt mijn sport haar diepste wonden.
Nog dit: cha-Pau Julian Alaphilippe !