De renfiets wacht, wacht, wacht af


ik vond je, na een herfst vol regen 
in gebreke, aluminiumvirus en carboonmalaise
maar nog even stoïcijns als toen

sinds kort omringd met de koude mannenbroeders
die scherpe ijzers slijpen zonder ijs

en toch, jouw frame met de gebladderde pezen
hoe houd je het vol, wanneer een laatste zucht
door de buizen giert? jij die zwaar dooraderd bent
jij die te licht bevonden bent voor winterse taferelen

wat doe je hier nog? vroegen zelfbenoemde coaches
verzamel je onderdelen, vet je in tot stilstand volgt
de haak en ketting op hoogte houden je wel warm
hoewel vochtkringen zich vermaken op je huid

je floot voor het laatst het asfalt weg
in een zomers paradijs, je zong hard en piepte
al remmend bij een overdosis graden

de bocht om, maar zeker niet het hoekje
rust in vrede en herrijs


Bert Struyvé