we beklimmen de berg omdat hij er is
de top is niet het einde van de tocht
achter iedere berg daagt weer een nieuwe op -
die draagt alleen een andere naam
we zeilen over zee naar de horizon
de streep die we zien is niet het einde
daarachter ligt weer een nieuwe zee
met dezelfde golven van koppig schuim
we fietsen door een onmetelijk land
over een vlakte die polder of meseta heet
de wind zingt altijd met ons mee -
tegenwind is een hopeloos misverstand
we kijken niet om, rennen altijd door -
nooit loopt de weg dood