De vliegende Hollander

Op de dreigende klanken van drama-queen Wagner
zweeft Dylan van Baarle als een Hovercraft
over de kasseien van Camphin-en-Pévèle en
het Carrefour de l' Arbre, een onstuitbare Hollander
die ook is geliefd bij de Belgen die normaal gezien
blijven haperen bij oranje gekleurde kaas en tulpen 
wanneer een Noorderbuur zijn zegeklauwen uitslaat.
Na hem het immer troosteloze défilé der geklopten
met vechtende Van Aert als een uit de coronadood verrezen feniks,
de verrassend sterke Tom Devriendt-met-hoog-rockstergehalte,
Lampaert die door een stomme toeschouwer over kop ging en
dan maar op het stadiongras wat met zijn zoontje stoeide,
een ontwapenend beeld dat de koersoorlog deed vergeten. 

Niet zo ver oostwaarts de gruwel van een echte oorlog
waarbij de Hel van het Noorden helemaal verbleekt,
de zon genoegzaam in de rennersruggen klauwt en
haar verblindend licht door plastic brillen ziet gedempt.
Vandaag geen kloterige modder die de karakterkoppen
tot een bruine mascaramaskerade transformeert,
geen metamorfose van een sportieve Ovidius op carbon.
De kilometerslange processie van grauw en grijs porfier
wordt royaal en sacraal in kop en spieren geëtst ,
de piste van Roubaix één dag als Hoogmis van de koers,
met één man die wint, het troosteloze In Paradiso voor de rest.