je hoeft niets op te hemelen
wanneer in alle bochten het geluid
van piepende schijven scherp vonkt
het dal is horizontaal, maar lijkt een vals plat te zijn
de afdaling ontrolt als een kronkelsteeg
naar de kelder van de hemel, een steeg met kasseien
en scheve deuren, waar onverwacht iemand uitstapt
zodat de hel toch nog losbrandt, een zwart gat
schroeit in elke nieuwe afgrond
op de fotofinish blijkt een lokale vlam te likken
aan je ontboste kuit, de lucht trilt na
het toegestroomde publiek smacht naar adrenaline
je weet dat schouders uit de kom en een sleutelbeen
van grotere waarde zijn, in ieder geval grotesker
dan dit decor: een eenvormige menigte
het podium ontvouwt zich uit het niets: jouw uitzicht
op een fel gekleurde regenboog tegen de berg
in een smeulend nest
het peloton zwelt alsnog aan met opgewonden stemmen