In de hel van het Franse noorden met die oude Vlaamse oorden

voor Willie Verhegghe, de laatste rijmende Flandrien

Hij valt en vloekt, bezweert de wielergoden 
en demarreert. Hij slikt en snuift, hij hijgt 
en maakt een plas of urineert.
En vanaf de start glijdt hij over de wegen 
tot op de Pevelenberg of staakt de strijd in Hem.  
Hij klimt haastig over een bareel aan een 
verlaten verroeste spoorlijn, komt te laat
voorbij Arenberg of bij die bocht aan De Boom. 

Hij stampt en schakelt, raakt danig bevuild 
en huilt als een kind dat vecht tegen de wind, 
het stof, de regen met die harde helse keienstenen. 
Hij wint geen koers en is geen prijsbeest.
Hij is het knokige koersbeest dat blijft jagen
op het glas van mijn breed panoramisch scherm 
en dat elk jaar weer die zondag domineert
alsof ikzelf daar sta en staar vanop een berm.