dat u zo weelderig in mij
aanwezig bent: wij lazen
thuis het Frut, op de talloze
sportbladzijden bijna dagelijks
uw heldendaden en zo werd u
mijn Grote Leider
ik was een kind en maakte het mee
hoe een jongen uit Grobbendonk
die kranten bezorgde over kasseien
Keizer werd in Herentals
en ja, later kwam de Kannibaal
met meer fond dan u ooit bezeten had
maar mijn devies stond al vast:
een Grote moet ook kunnen verliezen
ik las over uw vermetelheid,
getuige Labieke Sorgeloos:
‘het kriebelt in mijn benen,
ik moet weg uit het peloton’
en u sprong en zelfs wanneer u
werd bijgehaald, hoorde ik de bronzen
gong bij de aankomst van een Keizer –
men zei: hij schept graag op, maar ik vond
de anderen lijzig, al wie bleef in het wiel
daarom zal ik als een puber belijden
dit ongewoon geloof: die jongen
uit het dorpje Grobbendonk
werd mijn gedroomde Keizer
hij won en ik was een winnaar
hij viel en ik telde mijn wonden:
u blijft voor mij wonderbaar,
een voorbeeld naar ons uitgezonden
Staf de Wilde