Sloom kropen mannen over asfalt keien stroken
zagen hun geschoren benen nog eens op spatjes na
hun eergevoel fietste samen met hun grote ego’s
de langzame traagheid van de heersers op de weg
werd voorbijgestreefd door struise vrouwen
onder in de beugels met strak getrokken spieren
haar snelheid spoot voorbij het toegelopen volk
spuugde voort op Godes wegen trotseerde die
mannelijke hoogmoed van voor Adams hemelval
toen plots de wedstrijdleiding hun driestheid
tot stoppen dwong sommeerde benen stil in stand
te houden van dit razend vrouwvolk op drift
twee pelotons vol krachten gescheiden van elkaar
niets gemeenzaams niets samengebalds
maar vervuld gebleven in ieders eigen doel
de winst van een wedstrijd
voor vrouw
voor man