Rustdag

Zij ziet de berg die hij beklimmen zal
de zon die het groen droogt aan een lijn
het geel dat verloren hangt over een balkon
versierd met jargon dat zij niet kent
de beek stil ruisend door het dal

Zo staat ze naar hem uit te kijken na al
die eenzame nachten in het verre vaderland
zelfs geen hond slapend aan haar voeten

In een microfoon spreekt hij woorden
in zijn nette vrijetijdskledij
gesouffleerd door de leider van zijn ploeg
het bedrijf dat hem te eten geeft
voor het fatsoen waarmee hij is opgevoed

En als hij zijn commerciële plichten heeft
vervuld moet hij zich weer snel verkleden

Voor de liefde is er nog geen tijd
want om te rusten moet hij bewegen
niet in bed, maar over ’s Heeren wegen


Harmen Malderik