Zwarte parel Biniam Girmay

 In mijn bescheiden en beperkt Afrikaans koerskopje
zat tot vandaag slechts één naam: Abdel-Kader Zaaf,
de legendarische Algerijn die in de Tour van 1950 laveloos
aan de wijnfles ging, tegen een boom in slaap viel en
daarna in omgekeerde richting fietsend verder zwalpte.

Tot vandaag: een gulle zon over Flanders Fields waar
duizenden mannen als mussen uit stukgeschoten bomen vielen,
een inferno dat nu in Oekraïne een gruwelijke echo krijgt;
tussen bleek- en bruinhuiden op koersfietsen flitst
een sierlijke zwarte renner uit Eritrea victorieus
over Killer Kemmel, Strade Bianche-afkooksels en
de nog altijd gevreesde en onverslijtbare kasseien.

A new star is born, Biniam Girmay, koersgekke Afrikaan
die geen nood heeft aan tijd om zich hier aan te passen
maar in Wevelgem meteen in de klassieke roos mikt,
donker geschenk uit een staalblauwe hemel,
de schittering van hagelwitte tanden in de zon.

Ver weg, in Asmara, wacht zijn grootste rijkdom:
vrouwtje Saliem die kleine Leila in de oren fluistert
dat papa Biniam in Flanders Fields met klaprozen zwaait.