De kracht van Lotte Kopecky schuilt niet in haar ronde armen
noch in haar dijbenen noch in haar billen. Noch in haar oksels
zoals bij Michel Pollentier.
Haar kracht schuilt in haar wit zitvlak
waarmee zij op het harde fietszadel zit
en zich voortstuwt
met een inwendige kreet tot aan de meet.
En niemand weet hoeveel rijsttaartjes en bananen zij eet.