Heeft de oude-witte-mannen-wielerpoëzie zijn beste tijd gehad? Er wordt in ieder geval beduidend minder geproduceerd door de heren. Een goeie gelegenheid om de volgende weken fiets- en wielergedichten van vrouwen, jong en oud, naar de voorgrond te halen op dit blog.
De Toer
Zon brandt op de spanboog van zijn rug
terwijl hij door het landschap zoeft,
de wielergod. De gladgeschoren kuiten
malen vliegensvlug, de spaken flikkeren.
Zijn neus plakt aan het stuur
en in het kielzog trillen stofwolken.
Aderen bonken, spieren ronken
bij het leven als het lukt:
omhoog
vliegt
en
hij verlaat de grond
Inge Boulonois
terwijl hij door het landschap zoeft,
de wielergod. De gladgeschoren kuiten
malen vliegensvlug, de spaken flikkeren.
Zijn neus plakt aan het stuur
en in het kielzog trillen stofwolken.
Aderen bonken, spieren ronken
bij het leven als het lukt:
omhoog
vliegt
en
hij verlaat de grond
Inge Boulonois
Velovino op Buitengoed Slavante
Klimmen we de steilte van Slavante op.
De wijngaard is klein, de terugweg diep.
Er wordt uitgeschonken in de mergelgrot.
De koelte is van citrus en muskaat.
Demarreer straks maar maat. Laveer eerst
eens tussen Müller Thurgau, en van
Auxerois de nieuwe stokken, die net als
wij nog niet zijn kromgetrokken.
Emma Crebolder
De wijngaard is klein, de terugweg diep.
Er wordt uitgeschonken in de mergelgrot.
De koelte is van citrus en muskaat.
Demarreer straks maar maat. Laveer eerst
eens tussen Müller Thurgau, en van
Auxerois de nieuwe stokken, die net als
wij nog niet zijn kromgetrokken.
Emma Crebolder
Individuele tijdrit
Laten we uit de tijd
hier in die van de renner zijn:
nu hij sprint, een jongetje
snoept snelheid af van de grond
zie zijn jojoënde dijen, pistons
in een cirkelend bestaan
dat hem oplicht, als kinderspel
uit onze grijstijd
zo zullen we opgehouden zijn
Yella Arnouts
hier in die van de renner zijn:
nu hij sprint, een jongetje
snoept snelheid af van de grond
zie zijn jojoënde dijen, pistons
in een cirkelend bestaan
dat hem oplicht, als kinderspel
uit onze grijstijd
zo zullen we opgehouden zijn
Yella Arnouts
Multitasken
we doen in de volkswijk partijtje in het plantsoen
na schooltijd, twee doelen van vier jassen
we fietsen als een vliegende keep naar ons stadion
de gehaktbal of slavink wordt immers niet gebracht
de fietsen groeperen we als stewards rond het veld
het beginsignaal is elke wedstrijd weer een ding
keepers verkleinen hun doel, als de bal even is vergeten
in de rust geen thee, maar een criterium rond het veld
op advies van de beste speler; fietsen voor de kuiten
we verdenken hem van ingekochte buitencategorie
tijdens het partijtje doen we slidings als mislukte schaar
de lat ligt hoog, ons criterium zit gevangen in ambitie
de stalen fietsen hijgen, na het eerste rondje overmoed
alleen de voorste lacht, die van de beste speler
EWOUD TUSSEN PARIJS EN ZURICH
-na de succesrijke OS en het WK 2024 van Vromant-
Vergeef me mijn stevig opborrelend chauvinisme
dat echter niet helemaal onverantwoord te noemen is
wanneer ik op één of twee benen behaalde medailles
tot een strijd met ongelijke wapens herleid:
aan Ewoud gaat geen Calimero verloren
die continu ‘Dit is niet eerlijk’ jammert,
hij blijft altijd zen en de rust zelve,
bij hem geen woord dat hoger dan het ander klinkt maar
wel opvallende eenvoud en rust die hem veel meer sieren
dan tien gouden medailles.
Ach, wat ’n atleet, wat ’n schone mens,
in één stuk gegoten, zonder scherpe kantjes,
het sierlijke evenwicht van een krachtpatser pur sang.
En een onwrikbare rots in de sportieve branding:
waar haalt hij die eenbenige krachten vandaan,
wie zou hem kunnen kloppen mocht hij over
hetzelfde onderstel van Remco of Wout beschikken ?
Parijs zag in de schaduw van zijn hemeltergende toren
hoe een man uit een landelijk noordelijk dorp
talloos veel monden deed openvallen wanneer hij
uit een ongelijk gevecht twee maal als morele winnaar
tevoorschijn kwam, een feniks uit vuur geboren.
Met een paar weken later het Zwitserse Zürich
waar hij in het land van chrono’s en precisie-uurwerken
zonder enige betwisting de scherpste tijd neerzette en
wat later na een magistrale spurt op de weg
nog brons om de sterke hals kreeg.
Ik richt hier en nu vol bewondering met mijn woorden
voor Ewoud uit datzelfde brons een standbeeld op.
REGENBOOG-LOTTE 2
Wat een sterke madame, wat een rots in de branding
van ons vrouwenwielrennen: Lotte rijdt en lijdt
in Zürich, met verkleumde handen,
bergop zwetend, dalend onder een ijskoude douche en
non-stop regenbuien die genadeloos hun werk doen.
Maar wel op weg naar een verlengde regenboogtrui.
En ja, we mogen hier zeker haar engelbewaarder
genaamd Justine Ghekiere niet vergeten,
een West-Vlaams zonnestraaltje en mini-vrouwtje
om te koesteren, met haar koddig kopje,
een teddybeer met eigen taaltje, geen gebrul.
Holland boven werd helemaal beneden,
geen tulpenbollenfestival maar verwelkte bloemen
voor een equipe met de allure van een kip zonder kop.
Kopecky boven, weliswaar fel door de kou getekend,
met de kilometers die in ogen, stem en benen
genadeloos hun werk hebben gedaan,
graniet kunstig in een vrouwenlichaam verpakt,
de sierlijke albatrosgebaren wanneer ze
zegevierend over de finish flitst.
Afzink
in de teambus droogt de spraakwaterval op
hebben we alle stappen doorlopen?
niemand die naar buiten kijkt en opstaat
of de vraag stelt over grind dat bevroren lijkt
aan de horizon kijkt de witte berg toe
als een landmijn, ondoorgrondelijk, licht vijandig
om genoeg kantelende helling te braken
als het vroege voorjaar daarom vraagt
de gedachtesprong: Armand Duplantis
traint alleen het stijgen, want hij weet
dat zijn rijkgevulde kussen een roze wolk is
de daalgeit weet, dat een mooie loper een reis
in de tijd is, dat het klokje desnoods doortikt
het geheugen onder echte hoogspanning
verbergt de dooi die op de loer ligt
geen afslagen die afsteken boven de snelheid
van gesteggel over buigzame spelonken
gebruik nooit de ideale lijn van niet weten
op het verkeerde puntje van je tong
als je achterwiel knikt, van even weggeweest
Marie-Blanque, Soulor, Tourmalet
Deze bergen zijn een grauw
en waterig verhaal. Zij hullen
zich in zwijgzaamheid en pakken
de nabije toekomst in mist.
Op natte wegen liggen
plekken met vergrote zwaartekracht
te grijnzen in de kou. Alleen
het zweet van renners kleurt de steilte.
In dit decorum wachten wij op
een mirakel: een man die zwijgend wit
in geel verandert. Alsof het gaat
om water en om wijn.
Wij verwachten hier een snelle god,
hors catégorie, die met de glimlach
in de nevelen verdwijnt
en met de handen naar de lucht
in de hemel arriveert.
Maar hij blijft hangen
voor de poort.
Frank Pollet
en waterig verhaal. Zij hullen
zich in zwijgzaamheid en pakken
de nabije toekomst in mist.
Op natte wegen liggen
plekken met vergrote zwaartekracht
te grijnzen in de kou. Alleen
het zweet van renners kleurt de steilte.
In dit decorum wachten wij op
een mirakel: een man die zwijgend wit
in geel verandert. Alsof het gaat
om water en om wijn.
Wij verwachten hier een snelle god,
hors catégorie, die met de glimlach
in de nevelen verdwijnt
en met de handen naar de lucht
in de hemel arriveert.
Maar hij blijft hangen
voor de poort.
Frank Pollet
Kasia, Demi & Pauliena
Een heroïsch gevecht
om gele seconden
op de flanken
van de Alpe d'Huez,
een uur lang
brengen ze ons
in vervoering
de godinnen
van de schoonheid
van het lijden
op een fiets
Remco. Goud. Parijs. 3 augustus 2024
Het begint behoedzaam als een schaakspel,
aan de rand van het bord zit je beschermd
tussen je pionnen, je droomt als Paris van
Helena, je magische medaille om haar hals,
dan barst de Trojaanse oorlog los, je schiet
als een speer uit de buik van het peloton,
rolt de stuk geslagen aanvallen op, als een
springend paard, als een witte koning in
razendsnelle rokade, een aerokogel
die de lucht doorklieft, zo klein dat je
nauwelijks veld bestrijkt, op de berg neem
je het laatste stugge stuk van je bord,
in de achtergrond trapt je trouwe toren
de ziel uit zijn lijf, twee verschroeiende
counters van je held en de Oranjekoning
staat schaakmat op het veld.
in je kielzog alleen nog stervende renners
smeltende kaarsjes van de Sacré coeur,
Montmartre schildert het portret van je
tred, vrije tijd op een achtergrond van rood.
geen lekkende kasseien halen het tempo
uit je dijen, je stampt je pedalen naar het
marsveld, het roemrijke meccano van de top.
als de geschiedenis belt, neem je de hoorn op
Niet-literaire Faulkner rijdt het Parijs van Gallimard aan flarden
Kristen Faulkner, Amerikaanse met een naam
die klinkt als een klok in de wereld
van de moderne literatuur die het in Parijs,
tot ergernis van de wild klikkende fotografen
niet nodig achtte om als toffe triomferende dame
de armen in de lucht te steken, haar gulle glimlach
gevoed met Indiaans getinte deukjes in de neusvleugels
maakte daarna evenwel veel goed.
In haar schaduw onze nationale Lotte
die gesandwiched zat tussen Vos en Vas
maar na een sterke eenzame achtervolging
toch nog voor brons om haar hals zorgde,
met een eindjump die ze te danken heeft
aan een karrevracht ervaring op de piste.
De zilveren Marianne Vos verdient hier
het goud voor de jarenlange volharding:
met vallen en opstaan is en blijft zij
de absolute leading lady van het vrouwenwielrennen:
wie weet is ze niet op weg om Jeannie Longo
in een Methusalem-carrière te volgen.
REMCO EIFFEL/OLYMPOS
Vandaag ondergaat Parijs een naamwissel
die staat als een gietijzeren toren: Gustave Eiffel
ruimt postuum plaats voor onze nationale Remco
die dubbel Olympisch goud haalt in la Ville Lumière.
Plots wordt de Moulin Rouge ook Jaune et Noir en danst
men de French Cancan op de voor één keer wulpse tonen
van een niet stuk te krijgen Brabançonne.
Of waar een klein land groot in kan zijn.
Quel coureur, wat een krachtpatser op bandjes
die hem finaal nog bijna parten speelden: lek rijden
met stralend Olympisch goud in het vizier
is pure horror en wens je niemand toe.
De tranen van Remco leggen een glanslaagje
op de snelstromende Seine die ziet hoe een renner
in een gulzige solo-rit mokerslagen uitdeelt en
iedereen ongenadig doet sneuvelen in zijn wiel.
Hier schieten de krachtigste superlatieven te kort,
alleen bewondering en ontroering geven weer wat
op deze fietsfeestdag in talloze wielerhoofden gebeurt:
het helder op het netvlies vastleggen van geschiedenis,
het tintelend genot dat Remco Evenepoel schenkt en
de kritische monden die hij met verstomming slaat.
Lang leve Remco, dubbel gekroonde op de Parijse Olympos.
De kracht van Lotte Kopecky
De kracht van Lotte Kopecky schuilt niet in haar ronde armen
noch in haar dijbenen noch in haar billen. Noch in haar oksels
zoals bij Michel Pollentier.
Haar kracht schuilt in haar wit zitvlak
waarmee zij op het harde fietszadel zit
en zich voortstuwt
met een inwendige kreet tot aan de meet.
En niemand weet hoeveel rijsttaartjes en bananen zij eet.
Rit door de tijd
de bochten vlakken uit in de windstille namiddagregen
zodat witte glijstroken oplichten in blind asfalt
het opgevouwen lijf maalt er niet om, tart de gradenboog
de gestalte praat alleen tegen zijn navel, niets nieuws
het NK tegenwindfietsen over de Zeeuwse waterkering
is de evenknie van deze hemelse krachten
schaatsers, renners, scholieren legden eveneens ooit
hun fundament daar waar bochten overbodig zijn
waar lange wegen altijd waaien
naar een onbereikbaar geacht wattage
watje is dan ook geen verkleinwoord van –
de accugeneratie laadt zich mobiel op
tot virtuele sokkelbasis
waarop in de beste versie van zichzelf de ik
na een paar klikken de gepolijste hand in de zij zet
waar blijft het onvermoeibare dwaalkind op het speelveld
zonder vette banden, toen nog niet alles was gekleurd
Il est 17heures, Paris s’ éveille
-gouden Remco, bronzen Wout-
Tsaar Alexander III ziet zijn majestueuze brug
krachtig omgetoverd tot Pont Remco I,
cherubijnen, gevleugelde paarden en nimfen
buigen eerbiedig hoofd en kop voor zoveel vertoon
van sierlijk en krachtig flitsen op twee wielen
die vakkundig uit de Olympische ringen zijn gesneden.
Remco en Wout rijden als uit zware valpartijen
verrezen feniksen naar het podium dat door de élégance
van de immer fiere Eiffeltoren wordt bekroond.
Een rit tegen god Chronos, onder fikse regenbuien
die de renners doet blinken als waren ze
van kop tot teen met massageolie ingewreven.
Koersland België viert de dubbele triomf
die door het menselijk graniet Evenepoel en Van Aert
onder een Drache Belge uit het asfalt van de Lichtstad
met krachtige Michelangelo-houwen wordt gebeiteld,
het koningspaar zorgt enthousiast voor het perfecte plaatje.
De blinkende Remco heeft het na zijn razende race
over de kers op de tijdrittaart. Die zal smaken:
toppatisserie voor de tijdrittsaar uit Schepdaal.
Onverhoopt
Zoals ik vroeger naar mijn moeder fietste, iets lekkers in
mijn tas, het hek eerst zag en dan het lange pad,
grint onder mijn banden, de fiets tegen de garage stalde en
dan de achterdeur opende en ‘oehoe’ riep
(een uil of zoiets) en voordat zij iets terugzei en de keuken
binnenkwam, mijn jas al over een stoel had
gehangen en bordjes had gezocht voor dat lekkers, en zij
meteen koffie maakte en neus aan neus
(Eskimo’s) mij begroet had, en dan na even al de wangen
rood had van plezier, mij de tuin mee in nam,
op alles wees, de koffie nog in de hand, op een stronk ging
zitten en zuchtte, zo zou ik nog wel eens het dorp
willen bezoeken en alles terugvinden van toen, drie rondes
om de kerk in plaats van die ene, en dan pas terug.
KRONIEK VAN DE TOUR 2024
week 3
Rust in de Tour
Onrust in de wereld
Terwijl de tweede rustdag in de Tour wordt aangewend
om renners op te lappen en wat extra zuurstof te bezorgen
op weg naar de zware loodjes van de derde week
woekert in de wereld het grote gezwel genaamd geweld:
Oekraïne en Gaza blijven bloeden uit duizenden wonden,
zelfs kinderhospitalen ontsnappen niet aan de gruwelspiraal,
baby’s gaan als roze splinterbommen de lucht in en
achter dikke muren broeden generaals en presidenten
op nieuw vertoon van hun demonisch genot,
ik hoor hen lachen in de luxebubbel van kaviaar en champagne.
Journalisten dopen dan weer hun pennen in een oor
dat republikeins bloedt en bijna heilig wordt verklaard:
de dwaze en supergeile top-gek van deze wereld lacht,
vloekt in zijn gebalde vuist en loopt met een hoofdverband
waarmee Van Gogh zijn gekte met olieverf kleur gaf.
Amerika wankelt als een grote zieke man,
Vincent kwetste alleen zichzelf en zei verder niets.
In de arena van Nîmes
De intussen welhaast helemaal vergeten Theofiel Beeckman,
mijn stadsgenoot die honderd jaar geleden
zijn pezig en getaand lijf -zo leren me de zeldzame foto’s-
hier als eerste over de eindmeet duwde
ziet nu van uit het wielerwalhalla sprinter Filipsen
gepiloteerd door een onbetaalbare Van der Poel
met een medaille om de hals op het podium staan.
Met naast hem een hemelse Miss die evenwel
niet meer mag kussen of gekust worden.
Wat staat die daar dan te doen, vraag ik me
ouderwets erotiserend maar terecht af ?
In de schaduw van zijn Romeinse arena stuurt Nîmes
een paar renners tegen het glad rondpuntasfalt,
Biniam Girmay op kop, de zwarte gladiator
met fel rood bloed op de groene trui.
epiloog naar 16 juli 1964
Ergens, in het broeierige Spanje dat zijn EK-overwinning
nog dagenlang zal laten nazinderen in cavabubbels en
rijke schotels fijngesneden Pata Negra-hesp
viert El Rey Miguel Indurain vandaag zijn 60ste verjaardag.
Ik supporterde intens voor deze stille vijfvoudige Tourwinnaar.
Omdat hij zo ’n sierlijk renner was en dezelfde voornaam had
van mijn overleden zoontje, ik beken, hetzelfde geldt trouwens
maar dan in een pijnlijker sfeer voor de verguisde Armstrong
die ik blijf bewonderen omdat hij na kanker terugkwam
op het hoogste niveau in de zwaarste sport.
Ik sprak met hem over mijn Miguel en de ongenadige ziekte
die hem klein kreeg, de stilte van Lance was oorverdovend en
trilt nog elke dag na in mijn trouwe en naïeve koerskop.
Richard Carapaz Leeuwenhart
Met het woord vrede in de naam en indiaans bloed
een absolute hoogdag beleven in het wielergebeuren
dat op nummer een staat in de wereld-ranking:
Richard Carapaz, eenzaam ver van zijn familie
die in Ecuador nu beslist een feestje bouwt,
na het Olympisch goud een derde hoogtepunt
want de Giro-winst mag niet worden vergeten.
Mijn buur Laurens De Plus toont zijn sterkte
op een parcours dat geen genade kent,
bergop bergaf, een spiegel van het leven
dat in Frankrijk drie weken lang alles overheerst.
Over de Dender hoor ik de jubel van mama Vera en papa Geert.
Dit jaar alweer een aardrijkskundige parcourskronkel
met na de Alpen en Galibier de Pyreneeën,
een aller-retour want daarna weer de Alpen.
Neen, dit is geen Tour de France meer
maar een vierkante Ronde die vastzit aan het geld
dat gulzig wordt geteld door de familie Amaury.
Gustaaf, Vic-baby in the blue sky
Victor Campenaerts, een echte koestercoureur,
speels, aanvallend, het grote hart op de tong en
voor altijd houder van een werelduurrecord.
Plus op de handen gedragen door de ploegmaats
die zich laven aan zijn onuitputtelijke grinta,
een oer-renner uit de goede oude doos,
nog eenzaam koersend zonder hippe zonnebril,
met kuiten van porfier om U tegen te zeggen.
Vandaag in Barcelonnette de mooiste ritwinnaar
van deze Tour, alom tranen en emotie,
recht uit het gloeiend warme rennershart.
Met als ultieme toegelaten doping kleine Gustaaf,
amper op deze wereld maar nu al heerser
in the blue sky die zijn pasgeboren vader
bij zijn geboorte plots aan de hemel zag verschijnen,
zo leert mij het interview meteen na de aankomst.
Met vandaag nog als toetje op de landschapstaart
de erotiserende rotsen van Les Demoiselles Coiffées
die Victor kussen op hun granieten podium.
En vanavond een Tournée Santé in Café Mombassa.
En danseuse
De hemelhoge La Bonnette bood geen vertoon
dat correspondeerde met zijn hautain rotsenspel,
geen demarrages die de koers deden ontploffen,
geen grote namen die plots werden gedegradeerd
tot zielig zwalpende mannetjes op carbon.
Maar dan, de ultieme klim naar Isola 2000
waar skifanaten onder de gesmolten sneeuw
op een nieuwe harde winter hopen:
plots schiet de kanariegele leider als een raket
en danseuse weg van zijn lanceerplatform
dat door ploegmaats naarstig werd opgebouwd,
het kleine molentje trappend waar de Texaan
een patent op had, verontrustend moeiteloos
als je vergelijkt met de spartelende rivalen.
Waar eindigen de krachten van deze man,
vraag ik me af, waarom steekt hij zo
met kop en schouders boven iedereen uit,
waarom ziet hij er nooit echt vermoeid uit ?
Misschien viel hij wel samen met Obelix
in de toverdrank, misschien…………..
Col de Couille (Couillole)
Een testikel voor de lol, deze kloteberg die haast
met een klassiek gebaar een grijze muis baart.
Of beter: de kroniek van de aangekondigde demarrage
van de monotoon uitgedoste kanariegele kannibaal
die nog eens alle feestschotels leeg eet en er voor zorgt
dat in zijn spoor alleen voor kruimels wordt gestreden.
De moedige Jonas en Remco volgen in een slipstream
die niet van deze wereld is: spanning zero-nul
omdat je op kilometers van de eindmeet weet
wie straks zijn zoveelste nepleeuwtje ontvangt.
Dan maar braafjes voor het scherm gaan zitten
met het oog op royaal landschappelijk moois
met dorpen en stadjes die gulzig genieten
van wat de omringende natuur hen te bieden heeft.
Met als lichtjes morbide toetje op de Tourtaart
de afdalingen langs ravijnen die zich verslikken
in de gevaren die zij zelf zo overdadig etaleren,
achter relingen en boordstenen die wegens te laag
de renners bij een val alleen maar katapulteren
naar het wachtend hospitaal of de drummende dood.
Een mondain slot in Nice
(Bij ons is het nationale feestdag met een koning
die zijn opgedirkt gezin klassiek te grabbel gooit
voor het volk dat op tricolore spektakel is belust.)
Een Cöte d’ Azur-tijdrit als slot van de Tour:
piëteitsvol denk ik aan le professeur want
zo werd de betreurde Laurent Fignon genoemd,
de sierlijke coureur-Parisien met strogeel haar en
een altijd glanzend ziekenfondsbrilletje,
in 1989 finaal fataal abnormaal geklopt door
een pokdalige Yankee met een ossenkopstuur
dat zo maar uit het niets van een fiets-abattoir
over de kasseitjes van Parijs en de Tour rolde en
de chronorit zo voor een deel vervalste.
Je vous salue de tout mon cœur, Laurent.
Nice verdwijnt na de arrivé achter de coulissen
van een zware Tour met als slotakkoord
de moed van een bijna gans gerepareerde Jonas,
de mooie jongenstranen van een ontroerde Remco en
de fenomenale frisheid van een super-gele Tadej.
Umberto Saba, King Küng Freunde
‘Ieder jaar één stap vooruit en de wereld tien
terug. Uiteindelijk stond ik alleen’
zoals mijn moeder voor de tapkraan van Café Cap-Ale
op de dag dat ik zou geboren worden
En nu in Nice, dit Niets
dat mij niet verhinderen kan
ergens aan te komen
Misschien in mijn geboortedorp
waar de man in de reus verweesd zal kijken
nu King Küng voortijdig keerde uit de Ronde
Nog één reuzenstap
en dan een flinke draai en draai naar af
In alle windrichtingen tegelijk
tieren de zwaluwen
Peace! peace! peace! peace! peace!
peace!! peace!! peace!!
peace!!!
De wereld is een glazen dorp
en alle reuzen gooien zware kratten bier in het donker
Oude Tijden, Schoonuitzichten, Deliriums.
Saint Sauveur / Frank Koenegracht – Jonas Vingegaard
‘De brug die de overkant niet meer haalt
moet worden getroost’
De renner met de klaplong
verdient een tweede adem
rustige ogen
blue suède shoes
Dient
dit keer in een blijspel
een Deense prins te zijn
die troost en danst en nieuwe bruggen bouwt.
Isola / Czeslaw Milosz – Matteo Jorgensen
Mijn god, ik hield van oesters, haring, kuit
de haute couture van kale bergen
en van geuren: kaneel, saffraan en gember
(hoe ik aanviel op elke portie rijstebrij)
Ik hield van vlammend haar, doodsbleke huid
van klimmen in begeren, afdalen in de tijd
maar altijd aan de kant, voorzichtig aan de kant
Kraakwit hemd, blauw pak, bebloemde das
mij rest het aandachtig toekijken
in een gebocheld vers – een gedachtestreep
(messcherp als een schijfrem in het onderbeen)
Ik kan nog alles dromen wat ik wil
maar voor vandaag houdt het hier op.
Menhir, Cime de la Bonette / Umberto Saba – Wilco Kelderman
‘Het leven, ja mijn leven, is zo somber
en duister als de zwarte kolenhandel’
van mijn vader die elke dag afdaalde
in de kelder voor wat gekoelde flesjes bier
Maar kijk, daar is toch die kleurenwaaier
en hier, hier zijn weer mijn duizend ogen
van adelaar, prooi en kleine tuinman
Het is harken, graven en bewaren
Het beeldscherm is groter dan de tuin
de tuin groter dan een postzegel
op een briefkaart
Zonnige Groeten vanuit Grupetto
Marijn op den Berg
Het leven, ja mijn leven
Het vlindert en het keldert
Ik ben bang voor elk verlies
van tijd en tijdeloze, pinot noir en morgenglories
maar kijk, kijk, er is de renaissance van de menhirs
De rock ’n roll van bubble gum en antraciet
Het wervelt en het delft.
Salle d’ attante des Demoiselles coiffées / Norbert De Beule – meneer o
Ik verloor van de bonte was en van de strijk
een leger bloemenhemden en één wit T-shirt
Ik verloor van vuile glazen, borden en bestek
van het deksel op de neus, de kousen zonder rek
Ik struikelde over een schoen verloren op de trap
over wat boeken naast het onopgemaakte bed
waar ik elke nacht opnieuw hetzelfde droom
Ik ben niet te stoppen, duik diep in een ravijn
Ik verloor met stijl mijn voorrang op een kruispunt
altijd met het rugnummer verkeerd opgespeld
Ik verloor mijn geld door het beleg van Dexia
Ik verloor de bollentrui aan Lucien Van Impe
Ik verloor met liefde van Marcel Kittel in de sprint
Weet: elke tegenslag maakt slechts een kleine rimpel.
Ik leerde strijken zoals ooit mijn moeder streek
kreeg nooit mijn wilde haren in de plooi.
Trente-six Châteaux / Bei Dao – Pavel Sivakov
"Wij zijn als glazen speelgoed
moeten ook zo aangemerkt:
deze kant boven, breekbaar’
Wij zijn niet bang
Wij dragen rugnummers
Wij dragen flinterdunne, doorweekte wielershirts
onze beweegredenen, innerlijke kwetsuren
bloedbanen zijn zichtbaar
‘Wij zeggen buiten is het oorlog’
Ik zeg ooit was ik een Russische soldaat
nu ben ik een Franse held
in dienst van een machtige Sloveen
Alle grenzen zijn van glas
Elke renner zoekt een versterkte burcht
in het nerveuze landschap van de vlaggen
Vandaag heb ik goede benen
zonder schroeiplek, pleister, brandmerk
Nîmes / Tua Forsström – Johannes Kulset
‘Ik heb nog een andere man gekend’
Hij was manager van een grote wielerploeg
Of beweerde dat te zijn
Hij zei dat ik nooit een rit zou winnen
Ik zei dat geen renner uit zijn ploeg ooit een rit zou winnen
‘s Nachts maakte ik tochtjes in de bergen
sliep dan onrustig als een jonge hengst
In mijn dromen won ik nooit
Ik zit nu bij een team
van exuberante snorren
waar niet de hardste klappen vallen
Het is tanken in vertrouwen
Het is klimmen op elkaars schouder
Na een dag tussen de cicaden
(een blauwe snor vatte even vlam)
wordt het schommelen in mijn slaap
( rijd nog een paar extra rondjes
op een dolle paardenmolen)
O, die man. Werkelijk al zijn renners kwamen buiten tijd aan.
KRONIEK VAN DE TOUR 2024
week 2
Rustdag Roestdag
Na een hectische week één dagje rust,
rust die bij sommige renners roest wordt
want ze komen soms slechter uit die dag
dan de bedoeling was: geen spurtstress,
geen akkefietjes die opgeblazen worden,
wat langer in bed, wat korter op de massagetafel,
het zorgt niet altijd voor ontspannen benen en kopjes.
Een bezoek van familie, een nukkige peuter
die zijn papa in obligate sponsoroutfit ziet,
een jonge moeder die zegt dat de wasmachine
thuis de reinigende geest heeft gegeven,
de trieste tijding dat nonkel Gerard overleden is.
Plus een slecht ruikende beschrijving
over de jonge zotte hond die in de keuken
ongegeneerd zijn gevoeg blijft doen.
Voeg daar nog een lange smartphonesessie aan toe
met het thuisfront dat de strijd met de eenzaamheid
gaandeweg aan het verliezen is.
Machine Mathieu in Saint Amand Montrond
Die sprint : oké. Jasper dit keer zuiver de snelste.
Maar wat ’n lead out door een wereldkampioen
die zijn regenboogtrui altruïstisch laat gelden en
in de laatste meters zijn Hercules-potentieel
impressionant en optimaal etaleert.
Je denkt: straks rukt hij zijn stuur stuk
of gaan de trapassen er aan en wat met de ketting
die aan al die buitenaardse druk moet weerstaan,
de pedalen die er de pedalen bij verliezen.
Van der Poel cum laude de modelploegmaat
in een helpersrol die hem alleen maar groter maakt.
Had Cavendish altijd uit zo ’n wiel kunnen komen
stonden er nu pakweg 50 Tourritten op zijn palmares.
Van lappenmand naar podium
Het Centraal Massief, een imponerende naam
als een logge dof klinkende klok,
het harde hart van la douce France opgeborgen
tussen donkere bossen en gepensioneerde vulkanen,
oeroude tijden en afgeronde toppen in lavasteen gevat.
Gele Tadej plaatst zijn klassieke demarrage bergop,
achter hem het lichtjes haperend triumviraat
Remco/Jonas/Primoz in strijd met aanzwellende seconden.
Maar uit de Baskische lappenmand verrijst
een Deense feniks, een tengere plechtige communicant
die rustig naar zijn oude benen zoekt.
En ze vindt, langzaam, behoedzaam
want drie maand geleden lag hij uitgeteld en
in flarden op een katafalk van zwart asfalt.
Bewondering in het bewogen dichterskopje,
een frêle mannetje dat opgestaan is uit de doden
zien winnen en wenen bezorgt me een opstoot
van ontroering, ik kus Jonas op het gegroefde voorhoofd.
En voel zijn geleden pijn, zijn verdiende vreugde.
Wout in de tang op zwarte 11 juli
Een zwarte renner die de Vlaemsche feestdag kleurt gehuld
in door Eritrea gekoesterd groen: Girmay zorgt er voor
dat alle goede dingen in de Tour uit drie bestaan en
zelfs het grofst racisme flinke deuken krijgt.
Ik juich Claus indachtig de Zwarte Keizer toe
maar besef tegelijk dat Van Aert vandaag
de oppergaai verdient die hem door Démare
is door de neus geboord in een misdadig gebaar
dat Wout regelrecht naar de dranghekkens duwde.
Ik declasseer de Fransman met plezier en
troost me om tot verzoenende rust te komen
met een warm nostalgisch kijken naar
een vergeelde foto uit de oude Tour-doos :
1951 en Hugo Koblet die in Villeneuve-sur-Lot
als pure pédaleur de charme de brug over de rivier
in ongenaakbare limousine-stijl passeert.
Met in zijn rug een sublieme oldtimer waarin
Tour-god Jacques Godet genoegzaam te genieten zit.
Omtrent Pau
Pau, schitterende stad die innig is verweven
met de Tour en de nabije Pyreneeën die trouw
de stenen wacht optrekken aan haar poorten.
Met in Lourdes binnen religieus bereik een Onze Lieve Vrouw
die al meer dan 150 jaar koppig haar grot niet wil verlaten,
stad ook die me niet zonder nostalgie doet denken
aan de Tourrit die ik volgde in de ploegwagen
van koersgodfather Jef Braeckevelt, juli 1990:
Bruyneel en Konychev spurtten in een bloedheet Pau
voor de zege, Johan die toen nog mijn buur was
maakte geen enkele kans tegen de snelle Dimitri.
Vandaag een duel tussen twee Belgen en opnieuw
een tumultueuze val op een zucht van de eindmeet.
Plus een verrassende juf Corona die misdadig opduikt
in maskers en volumineus gevulde ziekterapporten.
A la mémoire de Poupou
O roes opgewekt door bergketens en cols,
de immer raadselachtige schoonheid van rotsen
die eeuwenlang ruw werden opgestapeld
tot het décor waarin het hart van de Tour klopt:
in een gevecht van fel bezwete renners
met klimwerk dat royaal wordt geserveerd.
Zo niet in deze Tour waarin de trots van de Tourmalet
geen eer wordt aangedaan en zijn legendarische présence
door afwachtende toppers wordt genegeerd.
De wolkenkrabber genaamd Pla d’ Adet moet het stellen
met een late gele demarrage annex secondenwinst.
Geef mij dan maar de Poulidor van 1974 die er
op Kannibaal Merckx bijna twee minuten uitliep.
Dat verdient een standbeeld.
Dat er al staat.
Noblesse oblige.
De moed van revalidanten
4 april van dit jaar heeft in het Baskenland
de rit van vandaag ont- en verkracht:
de nummers twee en drie in de stand
-Vingegaard en Evenepoel- gingen er toen
desastreus tegen de grond en verdwenen
als geknakte bloemen in ambulances
die hen naar een pijnlijke revalidatie voerden.
‘Normale’ mensen hebben daar op zijn minst
een half jaar voor nodig, niet deze topatleten
van een sport die soms te hard is om mooi te zijn,
zij krabbelen altijd veel te snel recht om opnieuw
in de mallemolen van afzien en presteren te fungeren.
Jonas pompt against all ods zijn oude power
naar boven maar wordt genekt door te roekeloos
naar een superhoogte te willen opklimmen,
Remco blijft zijn moedige en constante zelve en
beperkt de schade die door de korengele Sloveen
op het ereveld van Plateau de Beille wordt aangericht.
Plateau de Beille / Tomas Tranströmer – Jonas Vingegaard
’s Ochtends trappen mensenmassa’s
onze dronken planeet op gang
vuurspuwers, adjudanten, jongleurs met lekke banden
Zijn er bidons genoeg? Adrenaline?
Hechtpleisters?
Het is duizend jaar na de geboorte van de claustrofobie
De mannen van het licht ontsnappen
uit het donker van hun gevallen schaduw
de donkere romp
de diepten van ellende
de gevangenis van gebroken ribben
Het is delven naar zilver, nikkel, kobalt
het gouden erts in felle ogen
Het is de eeuw van lood om lood
Industrial Manoeuvres in the Dark
Er is de schreeuw achtergelaten in een ziekenhuisbed
Een president die slaapt op bloedend oor.
Plat d’Adet / Yehuda Amichai – Guillaume Martin
Als ik een haarscherpe foto
van de planeet Pluto zie
dan vrees ik dat ik kaal word
Als ik een renner zie afdalen
op de Col du Tourmalet
dan knijp ik beide ogen stevig dicht
Als ik een dichter was
drukte ik mijn verzen op een spandoek
om iemand de weg te wijzen
bijvoorbeeld die frêle Louis Meintjes
so'n verkleurmannetjie of 'n klipspringer
En als ik een Griekse filosoof was
dan maakte ik een praatje met Guillaume Martin
over massa, macht en weersverwachting
Als ik een renner was dan woekerde ik
met mijn krachten zonder kans op winst
Ik ben als een sjouwer die een grote boekenkast
dichtbundels, eerste drukken, filosofische traktaten
op zijn rug naar de Pyreneeën moet dragen
terwijl de groenvink beter weet
rust op de groene rug van Biniam Girmay
en zo'n Boeuf Gascon, krachtige musculatuur
robuuste hoeven, blind de weg oversteekt
Mijn lichaam blijft een amateur.
Salles - d'Armagnac / Zbigniew Herbert – Laurenz Rex
‘Ze zeggen –
dat de kunst een spiegel is
die over de weg wandelt’
Stel je voor zo’n sprintend peloton
renners met een grote spiegel op de rug
In een zware vergulde lijst
ziet Laurenz Rex
hoe hij voorbij wordt gesneld
door zijn groene kopman
Het is dan de kunst
om in juichen uit te barsten
Get it on (bang a gong)
Sleep de hele jungle
in je mandje van huisvlijt
Wandelen is voor oude krokodillen
terwijl dronken klokken luiden, alarmbellen afgaan
presidenten namen wisselen met hun vijanden.
Lot / Norbert De Beule – Nathan Van Hooydonck
Vandaag knippen we het geel uit zwart, geel, rood
het zwart uit zwart en wit
We zwaaien niet met vlaggen
We liegen niet om goud
We zijn speels en onbezonnen
Een jongetje roept: ‘What the fun!’
We plakken het verleden bij wat vandaag gebeurt
Nathan Van Hooydonck maakt nog een paar toertjes met de fiets van Jonas Vingegaard
Een leeuwenhart maakt rare sprongen
Het gras is gaan liggen in het hooi
De leeuw slaapt bij het lam
Dit is een feestdag
Een zwarte Madonna rust op haar troon
bevrijdt Jonas Vingegaard van zijn ongeloof
Uit een gitaar rolt gele traan.
Bastide Monflanquin / Ted Hughes – Kévin Geniets
God probeerde Kraai te leren praten
‘Liefde,’ zei God. ‘Zeg Liefde.’
Kraai verkrampte
Van bij de start ontsnapt een renner
uit de kleurenwaaier van het peloton
Kévin Geniets in een kampioenstrui
zonder enige vorm van reclame
(vlammend rood, maagdelijk wit en hemels blauw)
Ergens aan de kant van de weg
staat een jongen of een meisje
(schuldbewust het gezicht bedekt)
met een kartonnen bord
‘Kévin épouse-moi’
Kévin Geniets duikt weer in de buik van het peloton
‘Liefde, zegt God. ‘Zeg Liefde’
Wat verderop staat een jonge vrouw
ze toont een bord
‘COU COU MAMAN’
Kraai kiest voor de crash
Kévin Geniets ontsnapt aan kraaienval.
Col de Perte / Miroslav Holub – Fred Wright
'Daidalos Victorious knutselt in het labyrint
En overal die Icarussen, zwermen’
Meer dan 8 miljard Icarussen
proberen te ontsnappen
In de luchthavens
(alle bagage wordt geweigerd)
In de overvolle winkelcentra
(geen ontsnappen mogelijk uit de massa)
Uit de zandkastelen
Uit de steden
(alle kerktorens vallen om)
Uit het vulkanisch gebied
(alle bergen spuwen vuur)
In de Ronde van Daidalos
mist Alfred Brockwell Wright
mogelijks een erfgenaam van de Wright Flyer
(het eerste gemotoriseerde vliegtuig)
(12 seconden in de lucht)
bij het begin van de wedstrijd
de aansluiting met het peloton
Hij verliest minuten
Zijn vader slaat een glas om
‘It’s only pain‘
kalkt een gevallen Icarus op het wegdek
uit het team van Kras & Co.
Fred Wright eindigde als enige buiten tijd.
Le mirage d’Orval / Remco Campert – Jasper Philipsen
“Poëzie is een daad van ontkenning
Ik ontken dat ik leef, dat ik niet alleen leef”
Ik lees en wandel alleen, dat wel
Lees op de gevel van de kleine winkel
RTV HOOP EN HERSTELLING
Miele
Siemens
Philipsen
Je moet blijven geloven
Een kruis slaan bij elk voorteken
Een jonge vader loopt achter een kinderwagen
om zijn conditie te verbeteren
na een nachtje uit
De baby slaapt tevreden
Ooit wint hij de sprint in een uitverkoren rit
Ik ontken dat ik schrijf
De werkelijkheid haalt mij soms in.
KRONIEK VAN DE TOUR 2024
in drie epische episodes
week 1
Barmhartige Bardet
Een mini-Giro om de Tour op te starten:
elk jaar kwijnt Frankrijk verder weg
in de steeds buitenlandser wordende topkoers
waarin monsieur Prudhomme zijn portefeuille
voor de meest biedende opengooit om daarna
als een zelfvoldane man van lichte zeden
in zijn bloedrode sponsorauto een groot uitgevallen
karikatuur van Napoleon staat of zit te zijn.
Firenze als startplaats: Leonardo da Vinci ziet
hoe zijn stad in een korset van carbonbuizen wordt geperst,
het mondaine Rimini begroet een paar uur later
Romain Bardet die met de hulp van Frank van den Broek
-de Hollandse versie van onze betreurde bimbo d’oro VDB-
de eerste gele trui om de frêle schouders krijgt,
de ultieme bekroning voor deze Barmhartige Samaritaan
in een peloton dat doorgaans weinig of geen genade kent.
Cia caro Pirata !
In Cesenatico wordt Marco Pantani elke morgen
wakker gekust door diepblauwe Adriatische zeegolven,
de gestolde piraat weent zijn versteend drama los
in duizend onbegrepen tranen waar de Tour nu
eerbiedig het anders zo hautaine hoofd voor buigt.
In de sacrale stilte van haar gekwetste huis prevelt
mama Pantani haar dagelijkse klaagzang
over de gevallen engelzoon van wie zij de onschuld
hardnekkig blijft verdedigen, haar Pavese leeft.
Tussen zoveel moederverdriet is geen speld te krijgen,
ook niet door Kevin Vauquelin die in Bologna
zijn jour de gloire met een spaghetti bolognaise bekroont.
Eritrea kleurt Torino
Op weg naar Torino sterft Fausto Coppi in Tortone
zijn zoveelste gitzwarte malariadood,
de ultieme campionissimo knikt goedkeurend
wanneer het verre Eritrea door Binam Girmay
naar een nooit eerder geziene hoogte wordt gepusht,
een Parnassus waar alleen blanke goden thuis waren.
In mijn kinderjaren ’50 zag ik elk jaar één keer -1-
een zwarte man in hagelwitte kiel die op de Pasenkermis
in een papieren puntzak anijsbollen verkocht,
Binam is nu de exquise snoep voor mijn smaakpapillen,
ik savoureer deze exotische en sierlijke atleet
die er niet meteen als een rasecht spurter uitziet
maar wel over de gratie van een snelle bolide beschikt,
de verrassende magie van een flitsende zwarte Ferrari.
Bergaf Gigant Galibier
Het granieten monument genaamd Galibier levert
een snelst dalende gele Sloveen op met Valloire
als potentiële zelfmoordaankomst.
Zonder dat er doden te betreuren waren.
Ik snelde er ook een paar keer naar beneden
maar steeds met de verkrampte vingers aan de remmen,
ooit zag ik de Tourmalet afdalend het cijfer 70
op mijn computertje verschijnen,
de schrik sloeg me om het hart bij zoveel dwaasheid
op twee flinterdunne reepjes rubber.
Remco remde, ik kon hem daar in volgen,
thuis wachtte zijn familie, inclusief Penelope.
Recordman Panter Cav
Cavendish die terecht wordt neergezet
als de Manx Missile heeft in Saint Vulbas
de mij onbekende heilige aan zijn kant
wanneer hij als een veelkleurige panter pijlsnel
van gat naar gat springt en welhaast
met de vingers in de snuivende neus
het stoomstormspurtend peloton het nakijken geeft.
Ik zag ooit in de Tour de Suisse van 2010
Cav voor mijn ogen in een horrorsprintcrash
tegen het asfalt gaan: ik hield er mijn hart vast.
Dat nu enthousiast en onstuimig voor hem klopt.
Bieke Purnelle columnt in de krant
dat dit soort exploten van het wielrennen
de allerbeste sport in de wereld maakt.
Please, Bieke, voeg er nog de allermooiste aan toe.
Geen remmen op Remco
De dag nadat Groenewegen zijn gelouterde ziel
tussen opvallend gerespecteerde dranghekkens
in Dijon-le-Moutarde triomferend over de eindmeet gooide
brak de gloriedag van Remco Chrono aan:
de Schepdaalse bolide duwde 25km lang -
al zijn power uit de magistrale dijen.
Deze tijdrijder pur sang, Belg met de grootste motor en
heerser in het ultieme nummer van de wielerwaarheid,
een streling voor het koers minnend oog dat zich
niet laat verleiden door wat geel gescharrel in de marge
van het dagelijkse Tourverhaal. Als nog iemand twijfelt
over wat Remco in zijn mars heeft
bindt hij nu best in of maakt zich anders cito presto
aan meer dan 50km per uur uit de lome voeten.
Le Grand Fusil knalt niet langer meer
Terwijl Evenepoel zijn sterkste wapen bovenhaalde
viel in de buurt van Clermont-Ferrand het grote hart
van een al even grote oude Tourcoryfee stil:
Raphael Geminiani, bijgenaamd Le Grand Fusil
om een reden waarmee je vooral erotische kanten uit kan
ontsnapte ooit aan de zeis van de malaria-dood
die Fausto Coppi toen fataal is geworden.
Gem haalde net geen honderd lentes.
Zijn fiere karakterkop met brillantine in het haar,
het mooie palmares met veel hoogtes in de Tour,
zijn eerlijke en open kijk op het dopingspook:
ik koester deze seigneur van het Franse wielrennen en
treur nu extra omdat ik hem vorig jaar bezoeken wou
in een rusthuis in Pérignat-sur-Allier.
‘Je vous attend, monsieur le poète’ zei hij aan de telefoon
maar de dag voor de afspraak haakte hij af,
zijn ‘Je dois aller à l’ hôpital’ kon me niet gans overtuigen,
zijn zoon schreef me wat later verontschuldigend
‘que son papa n’ aimait plus la publicité’.
Aartsengel Raphael ontfermt zich nu over het grote hart
terwijl Yvette Horner voor hem de musette speelt.
Biniam boven
Groene Girmay haalt snel zijn tweede gram:
de donkere superatleet met de hagelwitte tanden en
een glimlach die elk kil hart doet smelten
laat Charles de Gaulle jubelen in zijn statig graf
dat in Colombey-les-deux-églises waakt over
de resten van de dapperste aller 20eeuwse Galliërs.
De generaal die twee wereldoorlogen strijd leverde
tegen het moordend Teutoons geweld bekroont
de Eritrese held met het Légion d’ Honneur waarmee
meteen ook gans sportend zwart Afrika wordt gefêteerd.
Girmay die zich in een onberispelijke stijl net als -
Abdel Kader Zaaf een glaasje wijn mag permitteren.
Maar daarna niet uitgeteld en uitgezakt tegen een boom
zal moeten boeten voor een overdaad aan alcohol.
Gravel of moet er nog stof zijn
Een mini Strade Bianche op weg naar Troyes
waar de champagne royaal wordt ontkurkt
voor de moedige renners die door het witte stof
zwart voor de ogen zien en hoestend het einde halen,
opgejaagd door de pantsers van Erwin Rommel
in een woestijnoorlog van kamwielen en derailleurs.
Jonas, Wout en Primoz, de grote ongeluksrenners
van het voorjaar verdienen alle stoflof
omdat hun getergde longen dit hebben overleefd,
de pijngrens van renners is hors concours,
dit zijn geen luxepaarden die achter een balletje aanhollen,
kijk naar hun getormenteerde koppen, de gelikte wonden.
Jasper Stuyven bijt zijn sterke tanden stuk,
o onmacht bij deze oneerlijke overdaad aan net niet,
voor Anthony Turgis knallen de champagnekurken
als keurig afgestofte muziek in de oren.
Trois Roys / Paul Snoek – Tadej Pogacar
Van mijn eerste tot mijn laatste lichaam
laat in mij toch alle winnaars los
Eerst de jonge danser op de zandweg
dartel als de dagpauwoog of kleine vos
Later de jager met het bloed van jonge wolven
die aast op tijd en malse buit
Altijd de stralende, helmboswuivende
op kale berg of witte wegen
Laatst de renner die het geel zal dragen
van grote rollen zon de brede grijns
en al mijn lichamen zal vragen
Winnaar, laat mij al de winnaars zijn
of soms ook even niet.
Colombey-Les-Neuf-Eglises / Jack Spicer – Alex Zingle
“God moet een groot oog
hebben om alles te zien
wat we hebben verloren of zijn vergeten”
in alle kerken, beklimmingen en afdalingen tegelijk
Jonas Abrahamsen draagt op zijn witte pak
wel honderd rode ogen
zij zien de droom van een jonge Noorse renner
Alex Zingle springt over een dood lichaam
dat achteraf niet dood blijkt te zijn
Wielrenners verliezen zichzelf
soms in andere wielrenners
Een sprint is een soort van doodsstrijd
waarin je altijd hoopt te kunnen herrijzen
Als je opspringt uit de doden
danst de aarde
met alles wat leeft
de kroegtijger en het zevenblad
de kale jonker en de tjiftjaf
In het marmer van de kerken
tekent zich een nieuw patroon
Alex Zingle ontsnapt uit duizendknoop
In Oostenrijk valt alsnog het vonnis
Ik weet niet meer wat ik heb verloren
dat ik ooit opnieuw verliezen zal
Ik denk het oog van god
en de vierde knoop in derde knoopsgat.
Nuits- Saint- Georges / Charles Bukowski – Waterdrager
“Bezorgd dat de mensen je niet langer
voor gevaarlijk houden
bij dronkenschap”
Bezorgd dat ik buiten tijd aankom
een oude knol tussen de wijngaarden
Stond ik maar dronken aan de start
als Pavel Smirnoff
of Dylan Delirium
tegenwijzers in de kop
Het is tijd voor droesem in de fles
Tijd voor natte handdoek in de ring
Trappen op een zure adem
in een voorgoed verloren tijd
Het is tijd om te ontsnappen uit Bidonville
Als Jack Daniel misschien
of Johnnie Walker
wandelstok tussen de wielen
Bezorgd dat ik na mijn laatste wedstrijd
masker af
en billen bloot
gedoopt
in oude Port
“ zal moeten luisteren
naar de ene poëzievoordracht
na de andere
na de andere …”
dan nog liever waterdrager
in een peloton van geheelonthouders.
Dijon / Charles Simic – Arnaud De Lie
“Wanneer ik rundsvlees eet, is dat een ceremonie
dan eet ik mijn voorvaderen
dan eet ik het land dat zij bewerkten"
met een lik mosterd van Dijon
Ik ben de stier van Lescheret
Ik ben het liefst onder de koeien
maar hou wel van mijn zwarte sokken
en bruingebrande armen
Tijdens een sprint laat ik mijn helden
herleven in mijn bloed
gedoopt met mosterdzaad, mierikswortel, lavendel
Ik hou van rood, geel, zwart
Zie mijn toekomst als de koeien
groen en mals als gras
maar vandaag wint rood, wit, blauw
35!
Alle sprinters zij mij lief,
ik hou van hun kracht, hun
snelheid en hun lef
maar het mooist vind ik
de branie & de tranen
van the Cav
Miel Vanstreels
Côte du Cheval Blanc / Radna Fabias – Biniam Girmay Hailu
Biniam Girmay is een toffe peer
Ik ben een vrouw
Biniam Girmay is beest en geest in één gebed
smeekbede met felle sprintersbenen
Ik ben een vrouw en in mijzelf genoeg
Biniam Girmay had ooit een droom
Ik ben een wielrenner in een verblindend wit land dat smelt
en alles gaat verschuiven wat ooit was
Ook een wielrenner heeft gevoelens
denkt na
barst soms in tranen uit
weet wat hij mist
en vecht
een wielrenner is geen kamikaze geen voetangel geen morgenster geen slinger geen ongeleid projectiel geen buskruit geen brandmerk op een zwarte hengst een vader met een kind
weet waarom hij pijn heeft
Biniam Girmay kan een zwart continent doen dansen
op de pedalen
knalt door elke landgrens, boomgrens, droomgrens
zet alles op zijn kop
en tolt
Een dansend peloton in volle sprint is een bruidsstoet met ongenode gasten
een wielrenner is geen strafregel
een wielrenner is geen strafregel
een wielrenner is geen strafregel
ik laat nooit meer een champagnekurk in oogbal knallen.
Galibier / Ilya Kaminsky – Jonas Abrahamsen
Ooit was er een tijd waarin renners niet praatten
maar sigaren rookten
“we kunnen elkaar niet bereiken
met woorden alleen”
Ook nu klimmen renners in de Repbliek der doven
troosteloos, asgrauw
terwijl aasgieren en iguanodons steeds luider schreeuwen
“Het kost maar een paar minuten
om een mens te worden”
maar het lichaam van de klimmer krijg ik nooit
verzucht Jonas Abrahamsen
terwijl hij op een derderangs klim
aanvalt en het publiek ment
als een applausmeester
De wereld wordt geregisseerd
door aftelklokken, weegschalen, smartphones
En het woord is steen geworden en dranghekken
En alle woorden rollen van de berg
Er zijn steeds meer rooksignalen
“Heer geef ons wat U al hebt gegeven:
een groene trui, een bollentrui, Uw strijdlust”
Alles wat in rook opgaat, wordt een droom
die nog even werkelijk blijft.
Smetje van Lichtervelde
Gilbert Desmet (1931-2024)
Er is geen beeld zo zwart-wit dat je het niet
inkleuren kunt. Van onze coureur bijvoorbeeld,
die ooit in het verre Vrankriek over Tourmalet
en Peyresourde reed, van onze held die ginder,
au maillot jaune, tegen Anquetil, Poulidor,
Bahamontes en al de Groten der Aarde streed.
En dat terwijl hier het gezichtsveld van
de zomer zich nog beperkte tot dorpel en dorp,
de radiostem van Maurice Dieudonné vanuit
open fabriekspoorten en cafédeuren waaide,
de televisiebeelden schaars waren en ik op
een driewieler rond de keukentafel draaide.
Er is geen beeld zo zwart-wit dat je het niet
inkleuren kunt. We doen het hier, meer dan
een halve eeuw later, nog vaak en met velen.
Als we Smetje, als kwieke senior, nog altijd
even gedreven en passioneel, voorbij zien
fietsen. In al onze ogen voor altijd in het geel.
Turijn Primo / Levi – Primoz Roglic
“Se questo è un uomo?”
Van een baby die heel vaak ziek was
groeide Primo Levi uit tot overlever van de Holocaust
Zijn daden bij het verzet begonnen voorzichtig
met het aanbrengen van de slogan
VIVE LA PACE op de bankbiljetten
Primoz carrière als wielrenner
begon na een zware val als schansspringer
een recordsprong in een mogelijke dood
Primoz krijgt een team met rode vleugels
(Hindley, Vlasov, Denz)
om hem te behoeden voor een val
hij tekent een kruis op elke arm
Zalig zij die vrede brengen
Zalig de eenhoorn en de moede hinde
De gekneusde mens die bidt om skioord.
Bologna / Pier Paolo Pasolini – Frank van den Broek
Arm groen vogeltje, vanuit de boom laat jij de hemel zingen
Maar hoe pijnlijk jou te horen fluiten als een kleine jongen
die de kruisbanden scheurt van zijn knie
dit is een rit in de vorm van 666 bogen
dit is een rit in de vorm van een slang
die kronkelt omheen zijn eigen schreeuwlelijk gelijk
“ Ik kom van de ruïnes, uit de kerken,
de altaarstukken, uit de dorpen
achtergelaten op de Apennijnen of de Vooralpen”
waar alles draaide om het leven na de dood
onder een hemel van wapenschilden.
Ik ben de nachtegaal van de gevallen torens
Hoe pijnlijk jou te horen fluiten
in het ziekenhuis met een gescheurde milt
“Het is gewoon een wielerwedstrijd,” zegt een jongen
“Het is gewoon afzien op de fiets”
Hij kijkt omhoog naar de strepen in het licht
en plant een nieuwe strijd.
Côte de San Marino / Marino Moretti – Romain Bardet
In San Marino leefde ooit een dichter
die werkelijk niets te zeggen had
In zijn gedichten overheersten
de verveling en het grijs
en de zwakte van de mens
in zijn verzet tegen de bergen en de tijd
tussen bonsais en ingevallen burchten
trappen renners harder dan hun schaduwen
om te ontsnappen uit de dwergstaat –
Mark Cavendish zit heel scheef op zijn fiets
raakt steeds verder weg van zijn verleden
Het is goed een dwerg te zijn
met hele kleine schrammen
de verweerde kop als postzegel
op een brief van Florence naar Rimini
of Il Postino met de glimlach van Romain Bardet
“ Hij kent alle steden
waar de dichter met het onwetend hart
nooit van dromen zal.”
Fietsen
Voor Paul Rigolle
Als ik fiets overmant me
een vreemd soort geluk.
Elke omwenteling:
een omhelzing van de tijd,
van wat er ooit is geweest
en van wat er ooit zal zijn.
En soms is er enkel nog het nu:
een blij en eeuwig vergeten,
een ode aan de vergetelheid.
Ik hou van lange, rechte wegen
de blik helder en gefixeerd,
wonderlijke vorm van meditatie.
Als ik fiets ben ik niet langer
een kleine ik, maar alles en iedereen.
Elke trap een ode
aan het lichaam, de liefde,
de beweging en alles om ons heen.
Fietsen is pure mystiek.
Ik voel elke val
Met een harde smak val ik in een betonnen greppel
of met een te groot verzet
aan een te grote snelheid
mis ik een bocht
en wie rijdt daar toch tegen mijn zoevend achterwiel.
Ik glijd over het wegdek naar het zachte gras op de berm.
Mijn rennersbroek is erg gescheurd en ik ben al
door het vloeiende bloed besmeurd.
Een groot renner worden en dan vallen, godverdomme.
Ach, eindelijk is de ambulance daar en ik denk: wat een stiel.
Dertien vragen voor elke wielerkampioen(e)
1. Heb je wel goede benen?
2. Eet je genoeg en op tijd?
3. Rijd je niet te veel achteraan?
4. Heb je een goede ploeg?
5. Heb je een heldere kijk op het koersgebeuren?
6. Neem je niet te veel risico's?
7. Val je niet te vaak op het harde wegdek?
8. Rijd je nog graag op een racefiets?
9. Storen die oortjes in je oren?
10. Verdraag je wel een extreme hitte?
11. Verdraag je de koude (regen, sneeuw en hagelstenen)?
12. Doe je in je vrije tijd nog andere sporten zoals snelwandelen, schaken
en schansspringen?
13. Ken je wel genoeg Engels voor het geval dat je een koers zou winnen?
Op al deze vragen moet een kampioen niet antwoorden, want een groot
kampioen moet niets en is een zwijgende winnaar.
Bloemen worden slechts gegeven aan de meet
(Amstel Gold race voor dames)
Lorena Wiebes dacht dat zij gewonnen had,
stak haar arm in de Limburgse lucht
en was na de aankomst boos op zichzelf
en weende bittere tranen
want Marianne Vos jumpte in extremis als eerste over de meet.
Ook ik was al twee keer tweede in mijn lang leven
en voel dus mee met die nu wat wiebelende Wiebes.
Maar het lot is een arbiter elegantiae
en ik beweer : het is beter om te vroeg
te juichen dan te laat te moeten treuren.